Future: to be going to

Future: plannen en voorspellingen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Future: plannen en voorspellingen

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van de les:
Kun je de toekomende tijd maken met 'to be going to'
Je weet wanneer je de toekomende tijd 'to be going to' gebruikt
Vragen en ontkenningen maken met 'to be going to'
Kan je de toekomende tijd maken met 'Will'. 
Je weet wanneer je de toekomende tijd 'Will' gebruikt.
Vragen en ontkenningen maakt met 'Will' 


 


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Aantekening 'to be going to':
Vorm:
I + am + going to + hele werkwoord
you/we/they + are + going to + hele werkwoord
he/she/it + is + going to + hele werkwoord


Slide 4 - Diapositive

Aantekening 'to be going to':
am + I + going to + hele werkwoord?
 are you/we/they + going to + hele werkwoord?
 is + he/she/it +  going to + hele werkwoord?

I + am not + going to + hele werkwoord
you/we/they + are not + going to + hele werkwoord
he/she/it + is not + going to + hele werkwoord

Slide 5 - Diapositive

Aantekening 'to be going to':
Gebruik: voor plannen (die je al bedacht had) en voor voorspellingen die je doet op basis van waarnemingen.

examples:
I am going to move to Russia next year. (plan)
Look! I think it's going to rain! (voorspelling)


Slide 6 - Diapositive

Peter .... study History after his exams.
A
am going to
B
is going to
C
are going to
D
will

Slide 7 - Quiz

What are you doing next weekend?
I .... celebrate my birthday Saturday night.
A
am going to
B
is going to
C
are going to
D
will

Slide 8 - Quiz

Maybe I .... go home. Or maybe not. I don't know yet.
A
am going to
B
is going to
C
are going to
D
will

Slide 9 - Quiz

What have you learnt?
je kunt de toekomende tijd 'to be going to' op de juiste manier schrijven + je weet wanneer je deze tijd moet gebruiken

Slide 10 - Diapositive

Future tense: Will
Je gebruikt will + hele werkwoord als:
- iemand een voorspelling doet zonder dat er bewijs is.
- iemand iets van plan is / een beslissing maakt en dat op dat moment aangeeft.

Slide 11 - Diapositive

Aantekeningen: 'Will'
Vorm:
Will + hele werkwoord
I think it will rain.
Mary says she will be on time.
We are not certain the train will arrive in an hour. 


Slide 12 - Diapositive

Aantekeningen: 'Will'
We gebruiken 'Will' bij voorspellingen waar je geen bewijs voor hebt! Of als iemand een spontaan plan/beslissing maakt.
Voorbeeld: 
- Marly: "Let's go on holiday with a nice group of friends!"
- Patrick: "What a good plan! We will invite our dear friends to come with us!"
--> Patrick geeft het op dit moment aan --> 'will' + hele werkwoord
Voorbeeld:
- I think that the weather will be fantastic tomorrow
- Perhaps the sun will shine tomorrow.
--> Er is geen bewijs --> 'will' + hele werkwoord

Slide 13 - Diapositive

Aantekeningen: 'Will'
Vragen maken met 'will'
Je gebruikt 'will' aan het begin van de vraag zin. Je gebruikt 'will' als je vraagt of iemand iets voor je wil doen. 

VB: Wil je mij helpen? -> Will you help me?

Slide 14 - Diapositive

What have you learnt?
Kan je de toekomende tijd maken met 'Will'.
Je weet wanneer je de toekomende tijd 'Will' gebruikt.
Vragen en ontkenningen maakt met 'Will'



Slide 15 - Diapositive

Homework
Maak exercise 15.1 t/m 17.3 (16.1 t/m 16.3 NIET MAKEN!)

Slide 16 - Diapositive