2HGL grammatica bijwoordelijke bepaling

Aanwijzend voornaamwoord
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Aanwijzend voornaamwoord

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Type hier een titel
Aanwijzend voornaamwoord
Verwijst meestal naar een mens, dier of een ding. 

Aanwijzende voornaamwoorden zijn: deze, die, dit, dat, zulk(e), zo'n, dergelijke. 

Slide 3 - Diapositive

Aan het eind van deze les
Aan het einde van deze les
  • kan je de bijwoordelijke bepaling benoemen.
  • Weet je wat fabels en informatief betekenen.

Slide 4 - Diapositive

Wat weet jij al over
bijwoordelijke bepaling
Dit is een woordweb.

Slide 5 - Carte mentale

Type hier een titel
Bijwoordelijke bepaling (bwb)
De bwb geeft antwoord op vragen als: Waar, Waarheen, Waarom, Waarvandaan, Wanneer, Hoe, Van wie. 

Bwb is alles dat overblijft als je pv, ow, gez, lv en mw hebt gevonden. 

We hebben een heerlijke vis gekocht op de markt. 
Vanwege de drukte op de weg ga ik te laat komen. 
De training begint elke avond om zes uur
Deze plant komt uit Zuid-Afrika.  

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Type hier een titel
Aan het werk
Maak opdracht 1 t/m 5 van paragraaf 7 Aanwijzend voornaamwoord

Voor deze opdrachten krijgen jullie 20 minuten de tijd. 

Ben je klaar, dan ga je voor een ander vak aan het werk. 

Slide 8 - Diapositive

Type hier een titel
Nabespreken
We doen klassikaal een paar vragen samen om te kijken of het goed gegaan is. 
Daarna gaan kan je je antwoorden nakijken met het antwoordmodel. 
Ben je nog niet klaar, dan maak je het eerst thuis af en kan je volgende les nakijken. 

Je 


Slide 9 - Diapositive


Welke opdrachten wil je nog even klassikaal bespreken?
Dit is een open vraag.

Slide 10 - Question ouverte


Stel een vraag over iets wat je 
nog niet zo goed hebt begrepen.
Dit is een open vraag.

Slide 11 - Question ouverte


Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.
Dit is een open vraag.

Slide 12 - Question ouverte


Wat betekent informatief?
Dit is een open vraag.

Slide 13 - Question ouverte


Wat betekent fabel(s)?
Dit is een open vraag.

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Vidéo

Aan het eind van deze les
Aan het einde van deze les
  • kan je de bijwoordelijke bepaling benoemen.
  • Weet je wat fabels en informatief betekenen.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien