BS 3.1 - Introductie Genetica

Genetica = 
Erfelijkheidsleer

'hoe komen eigenschappen tot stand en hoe erven ze over?' 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Genetica = 
Erfelijkheidsleer

'hoe komen eigenschappen tot stand en hoe erven ze over?' 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Genetica 
Heleboel definities:
  • Chromosoom, karyogram autosoom, etc. 
  • DNA, nucleotide, C, G, A en T
  • Gen, allel, locus
  • Hetero- en homozygoot
  • Dominant en recessief
  • Genotype, fenotype
  • Mutatie, modificatie
  • Kruisingen, P, F1, F2 
  • Speciale overervering
Kruisingen          &     stambomen
En hierna naar evolutie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Evaluatie

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

genotype en fenotype

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Genotype & Fenotype

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Genotype & Fenotype
(Plotselinge) verandering
= modificatie
(Plotselinge) verandering
= mutatie

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fenotype en genotype
  • Fenotype: alle uiterlijke kenmerken van een individu. Bepaald door genotype + milieu
  • Genotype: alle erfelijke eigenschappen van een individu

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Autosomen  & geslachtschromosomen
Locus
(11p15.5)
{
Homologe
chromosomen

Slide 11 - Diapositive

karyogram

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten §3.1
Lezen p. 124-126
Maken 1 t/m 7

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Autosomen  & geslachtschromosomen
Locus
(11p15.5)
{
Homologe
chromosomen

Slide 14 - Diapositive

karyogram

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Genexpressie en aandoeningen
Genen worden aangezet (activatie) en uitgezet (inactivatie), waardoor cellen hun specifieke functie kunnen uitvoeren. 

Verkeerde (gemuteerde) variant van een gen (= allel) kan een erfelijke ziekte/aandoening veroorzaken. 
                                                                                
(Chemische) stoffen kunnen met name tijdens zwangerschap heftige modificaties veroorzaken. 

Slide 18 - Diapositive

Hoe komen deze modificaties tot stand? 

Is een dergelijke modificatie (denk aan tattoeage of stompjes) erfelijk? 
verschil door 
genotype of milieu?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een twee-eiige tweeling is:
A
Het genotype en fenotype hetzelfde
B
Alleen fenotype hetzelfde
C
Genotype en fenotype verschillend
D
Alleen fenotype verschillend

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een één-eiige tweeling is:
A
Het genotype en fenotype hetzelfde
B
Alleen fenotype hetzelfde
C
Genotype en fenotype verschillend
D
Alleen fenotype verschillend

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de rups waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
zowel hetzelfde fenotype als hetzelfde genotype

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Het stukje van een DNA molecuul heeft de volgende sequentie: TGCAAA
Wat is sequentie van de tegenoverliggende nucleotiden? 
A
ACGTTT
B
TTTGCA
C
TGCAAA
D
AAACGT

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit welke basen bestaat DNA?
A
TGNA
B
CGVT
C
TCGA
D
DNA

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel genen bepalen 1 erfelijke eigenschap?

A
1
B
2

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een aangeboren afwijking kan in de baarmoeder ontstaan. Dan is er sprake van:
A
genotype
B
fenotype

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten §3.1
Lezen p. 124-126
Maken 5 t/m 7

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions