Fictie spanning

Start
Pak je leesboek uit je tas en ga in stilte lezen in je leesboek.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Start
Pak je leesboek uit je tas en ga in stilte lezen in je leesboek.

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel: je kunt in jouw eigen woorden aangeven hoe spanning in een verhaal is verwerkt.


Slide 2 - Diapositive

4 manieren van spanning
Gaat om de lezer en het personage
  1. Dreiging
  2. Geheim
  3. Raadsel
  4. Locatie en situatie
Gevaarlijke situatie of omgeving 
| Onverwachte wending |
 Vermoedens | Cliffhanger | 
Uitstel van het einde | Informatievoorsprong

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel

Fictie H. 1 - H. 3

-Je herkent met welke technieken een verhaal spannend wordt gemaakt.


Slide 4 - Diapositive

Fragment 'Wreed' - Mel Wallis de Vries

"Schichtig kijk ik over mijn schouder . Het park is donker, nat en verlaten. De schimmen van de hoge bomen zijn de enige getuigen. Ik weet dat ze niks zullen verklappen.

Vaarwel, denk ik terwijl ik me omdraai. Niemand zal zich mij herinneren. En het beste is als ik mezelf ook vergeet.

Plotseling zie ik iets tussen de bomen bewegen! Een moment weet ik niet wat ik moet doen en raak ik in paniek. Maar dan komt alles weer terug. Ik haal diep adem en verschuil me in de donkere schaduwen."

Slide 5 - Diapositive

Op welke manier verwerkt de schrijfster spanning in dit verhaal?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Beschrijf in vijf zinnen wat je ziet (leesboekvorm).

Slide 8 - Question ouverte

Beschrijf in vijf zinnen wat je ziet (leesboekvorm).

Slide 9 - Question ouverte

Spanning
Op welke manier zorgt dit plaatje voor 'spanning'?

Slide 10 - Diapositive

Opbouw van een boek

Naast verloop van tijd kun je een boek/verhaal bespreken door te kijken naar het begin en einde.


Begin:

- Proloog (verhaal vooraf)

- Inleidend begin (ab ovo)

- Middenin de gebeurtenissen (in medias res)


Einde:

- Open einde

- Gesloten einde

- Epiloog (verhaal achteraf)

Slide 11 - Diapositive

Hoe wordt het verhaal verteld?

Een perspectief geeft aan hoe een verhaal wordt verteld. Soms heeft een boek meerdere perspectieven, omdat de schrijver meerdere verhaallijnen in het boek heeft verwerkt (meervoudig perspectief).

We kunnen drie soorten perspectieven:

- Ik-perspectief: vanuit de ik-persoon (in het hoofd)

- Personaal perspectief: vanuit de hij/zij-persoon (in het hoofd)

- Auctoriaal (alwetend) perspectief: helikopterview (de schrijver weet alles van iedereen en levert soms ook commentaar)


Slide 12 - Diapositive

Thema, motieven en moraal

Van elk verhaal kun je iets leren. Een schrijver laat een bepaalde thematiek terugkomen en herhaalt elementen in het boek.

- Thema: omschrijven waar het boek over gaat in een paar woorden

- Motieven: herhalingen die in het boek terugkomen

1. Leidmotieven: woorden, zinnen of concrete voorwerpen

2. Verhaalmotieven: herhaalde gebeurtenissen, voorwerpen, gevoelens of situaties

- Moraal: wijze les die je kunt leren n.a.v. het verhaal

Slide 13 - Diapositive

Leesboekfragment
3H: Fictie H4 of H5
3V: Fictie H4 of H5

Je mag zelf een tekst kiezen waar je de vragen op gaat toepassen.

Slide 14 - Diapositive

Huiswerkopdracht
  1. Welk perspectief gebruikt de schrijver?
  2. Welk thema zou je aan dit verhaal koppelen?
  3. Op welke wijze maakt de schrijver het verhaal spannend?
  4. Kun je rondom het thema 'tijd' iets vertellen over dit verhaal?

Slide 15 - Diapositive