Posterproject woorden (Poster 6-7-8)

Posterproject woorden 6 + 7
Les 6 t/m 9
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Posterproject woorden 6 + 7
Les 6 t/m 9

Slide 1 - Diapositive


Wat betekent 'het kenmerk'?
A
niet alleen... maar ook
B
behalve
C
iets waaraan je iemand of iets kunt herkennen
D
schaars

Slide 2 - Quiz

Welk voorzetsel in juist?
A
Hij staat teveel bloot in de zon.
B
Hij staat teveel bloot met de zon.
C
Hij staat teveel bloot aan de zon.
D
Hij staat teveel bloot bij de zon.

Slide 3 - Quiz

Formulier. Wat vul je hierin?
Tel:. . . . . . . . . . . . . . .

Slide 4 - Question ouverte


Je moet die regel niet alleen uit je hoofd leren. Je moet hem ook kunnen toepassen. Wat betekent toepassen?
A
als gevolg van
B
gebruiken
C
opheffen
D
toenemen

Slide 5 - Quiz

Maak de zin af:
De relatie tussen een olifant en giraffe is. . .

Slide 6 - Question ouverte

Welke zin is goed?
A
Ik heb zowel in Azië gereisd als in Afrika.
B
Zowel Nederlands als in Spanje hou ik van.
C
Zowel als mijn familie komt uit Marokko.
D
Jij zowel voetballer als basketballer.

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'blootstaan aan'?
A
iets wat je terugzegt of terugdoet
B
de macht om iemand of iets te veranderen
C
de reden waarom je iets doet
D
niet beschermd zijn tegen

Slide 8 - Quiz

Vers fruit komt ten goede aan je gezondheid. Wat bedoelen ze hiermee?
A
Vers fruit is belangrijk voor je
B
Vers fruit is goed voor je
C
Vers fruit is bedoeld voor je gezondheid
D
Vers fruit is wat je het liefste kiest

Slide 9 - Quiz

Wat is in Nederland
in 'overvloed'?

Slide 10 - Carte mentale


Wat betekent bestemd voor?

Slide 11 - Question ouverte

Wat betekent 'variëren'?

Slide 12 - Question ouverte

Maak de zin af:
Het gemeenschappelijke kenmerk van de leerlingen van Ithaka is . . .

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen begrijpen en toepassen? Geef een voorbeeld.

Slide 14 - Question ouverte

Mijn standpunt over te laat komen is dat je de volgende dag eerder op school moet komen. Wat betekent standpunt
A
Hoe je over iets denkt
B
Dingen die met elkaar te maken hebben
C
Wat vaak voorkomt
D
De ruzie

Slide 15 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Omstreeks de stad wordt carnaval gevierd.
B
Er is een omstreeks aan eten.
C
De burgemeester wil omstreeks het park bomen planten.
D
Omstreeks middernacht eindigt het carnavalsfeest.

Slide 16 - Quiz

Geef voorbeelden van
dingen die schaars zijn

Slide 17 - Carte mentale

Gedurende de les mag je niet eten; wel als het warm is, iets drinken. Wat betekent gedurende?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor 'ruzie'?

Slide 19 - Question ouverte

Welke woorden van poster 6 en 7
zaten niet in deze quiz?

Slide 20 - Carte mentale