Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 11 vidéos.
Éléments de cette leçon
Leerjaar 2 levensbeschouwing
Het christendom
Slide 1 - Diapositive
Soorten levensvragen
1. Wat is voor mensen/mij belangrijk in het leven?
2. Wie is de mens/wie ben ik?
3. Hoe leven mensen met elkaar samen/Hoe ga ik om met anderen?
4. Hoe gaan mensen om met lijden en dood/Hoe ga ik hiermee om?
5. Wat is tijd?
6. Wat is natuur/hoe ga ik om met natuur?
Slide 2 - Diapositive
Religie
Systeem of uitingsvorm dat/welke een hogere macht/kracht/energie (kan ook iets anders zijn God/goden) probeert te begrijpen
= dus zij proberen woorden te geven aan iets dat buiten feiten en dat wat je kan waarnemen staat en wat ons aanstuurt of invloed heeft op ons leven
Slide 3 - Diapositive
Kenmerken religies
Geloven dat er meer is tussen hemel en aarde
God/goden/geen god(en)
Rituelen en feesten
Belangrijke personen
Symbolen
Belangrijke verhalen
Heilig gebouw
Heilig boek
Verschillende stromingen
Slide 4 - Diapositive
Godsdiensten
Theïsten: geloven in een god/goden
Monotheïsme: geloven in een god
Polytheïsme: geloven in meerdere goden
A-theïsten: geloven dat er geen god is/ontkennen het bestaan van god (zeggen: god bestaat niet)
Een religie hoeft niet altijd een godsdienst te zijn
Slide 5 - Diapositive
God
Een kracht/macht/energie/bezieling
Boven/buiten en soms ook in jezelf
Die je aanbidt, waar je offers voor maakt en/of welke je vragen stelt
Slide 6 - Diapositive
Wat weet je over het christendom?
Slide 7 - Carte mentale
Kerst
Pasen
Pinksteren
Hemelvaart
Carnaval
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Slide 10 - Vidéo
Laatste avondmaal
Hostie
Het eten van een hostie (in de kerk) staat symbool voor het lichaam van Christus.
Slide 11 - Diapositive
Goede vrijdag
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Slide 14 - Vidéo
Carnaval
Vindt plaats voor Pasen. Vanaf de eerste dag na carnaval tot Pasen zijn er veertig vastendagen. Tijdens de carnavaldagen kan er juist feest worden gevierd.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Apocalyptische profeet
Jezus als apocalyptische profeet (aankondiger van
de verwachte eindtijd van de wereld). Apocalyps = voorspelling einde der tijden.
Jezus als wonderdoener: Jezus verrichte volgens de Bijbel vele wonderen. Zo genas hij zieken en liep hij over water.
Slide 17 - Diapositive
Apocalyptische profeet
Jezus als apocalyptische profeet (aankondiger van
de verwachte eindtijd van de wereld). Apocalyps = voorspelling einde der tijden.
Jezus als wijsheidsleraar.
Slide 18 - Diapositive
Nazareth (in Galilea)
Bethlehem
Jeruzalem (in Judea)
Slide 19 - Diapositive
Joden hielden zich niet aan alle wetten en regels van het Verbond.
Relatie met God herstellen > een verlosser zou de mensen komen helpen het Verbond te herstellen.
Messias = verlosser
Christus = Messias in het Grieks
Slide 20 - Diapositive
Jezus van Nazareth of Jezus Christus?
Jezus van Nazareth wordt vandaag door de christenen Jezus Christus genoemd. Maar deze naam gebruikte zijn tijdgenoten niet voor hem. De tijdgenoten en volgelingen van Jezus waren net als Jezus zelf joods. Zij spraken over Jezus van Nazareth. De allereerste eerste volgelingen van Jezus waren dus geen christenen. Het christendom is pas ontstaan na de dood van Jezus.
De dubbelnaam Jezus Christus is pas later ontstaan door de toevoeging van een titel (De Christus) door latere volgelingen van Jezus. Christus betekent 'Messias (in het Hebreeuws), deze nieuwe 'christenen' zagen Jezus dus als de Messias (wat ook verlosser betekend).
Slide 21 - Diapositive
Jezus en de Farizeeërs
Jezus verdiepte zich in de joodse leer en wordt een joodse leraar. De grootste groep joden in Jeruzalem, de farizeeërs, zagen hem als een rebel omdat hij kritiek maakte op de joodse wetten gemaakt door de farizeeërs. De joodse wetten vertellen over hoe je in dit leven moet leven, wat goed en fout is. Farizeeërs leefde strikt volgens de joodse regels, maar daarbuiten waren zij niet altijd even aardig en goed. De Farizeeërs geloofden dat zij alleen door het volgen van de joodse regels in de hemel kwamen. De hemel noemde zij het Koninkrijk van God.
De Farizeeërs
Slide 22 - Diapositive
Jezus en de Farizeeërs
Volgens Jezus is de hemel (het Koninkrijk God) niet alleen een beloning na de dood. Hij zegt dat het Koninkrijk Gods hier en nu op aarde is. Dat is de ware boodschap van God. Je moet NU al leven zoals het Koninkrijk God is. En dat betekent met liefde, elkaar helpen, voor je naaste klaar staan. En iedereen is voor God gelijk (ongeacht geloof of achtergrond). God is er dus niet alleen voor de Joden. Wat de Farizeeërs zeggen en doen is volgens Jezus niet juist. Zij volgende joodse wet maar zijn niet perse goed naar anderen mensen. Maar zo heeft God het niet bedoeld. Hier op aarde moet het fijn zijn.
Jezus als leraar
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Vidéo
Slide 25 - Vidéo
God = 1 geheel
Christenen geloven in de Heilige Drie-eenheid:
God de Vader, God de Zoon (Jezus Christus) en God de heilige geest.
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
De vier Evangeliën
Uitspraken en verhalen over Jezus werden tot een soort levensverhaal gecomponeerd: een evangelie. Een evangelie verwoord de betekenis die Jezus heeft voor de mensheid. Zij zijn opgeschreven tussen 50-100 na Chr.
Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes.
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
Bisschoppen
De twaalf apostelen van Jezus hebben een belangrijke opdracht meegekregen van Jezus: verspreid mijn boodschap! Dit doen zij en na hun overlijden treedt weer iemand anders in hun voetsporen. Zij worden bisschoppen genoemd. De verantwoordelijke voor elke kerkgemeenschap heet een pastoor.
Slide 30 - Diapositive
De Paus
Mattheus 16, 18-19: 'Jij bent Petrus, op die steenrots zal ik mijn kerk bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar er niet onder krijgen. Ik zal je de sleutels geven van het koninkrijk der hemelen....'
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Vidéo
Rooms-Katholiek en Oosters-Orthodox
Het woord ‘rooms’ komt van Rome waar de leider van deze kerkelijke stroming woont: de paus.
Het woord orthodox betekent het ‘juiste’ geloof. Het oostelijke, Grieks-sprekende deel van het Romeinse Rijk, vond dat zij het juiste geloof had en noemde zich orthodox. Zij splitste zich af van de katholieken in 1054.