Oefentoets rep 1

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Oefentoets rep 1

Dit is een toets om te kijken hoe goed je de stof beheerst. Wanneer je een antwoord echt niet weet pak je je boek erbij, je weet dan wel dat je nog extra aandacht moet besteden aan dat onderwerp.

El presente perfecto.
Nosotros (estar)_____en casa de mi tío.

El presente perfecto.
Yo no (saber)___la respuesta correcta.

El presente perfecto.
Vosotros (hablar)_____con vuetsros amigos.

El presente perfecto.
Yo (poner)____mi mochila en el suelo.

El presente perfecto.
¿Qué tú (decir)____a la profesora?

Bron G tekstboek

De volgende vragen gaan over de werkwoorden met een onregelmatige ik-vorm. Deze staan op pagina 11 van je TB.

Yo no (saber)_____que puedo hacer.

Mis padres siempre (saber)___dónde estoy.

Yo (poner)_____mis libros en la mesa.

Yo (dar)_______el libro a mi vecina.

Tú (dar)_______la calculadora a mí.

Yo (salir)_____por la noche con mis amigas.

GUSTAR

De volgende vragen gaan over het werkwoord gustar. Denk eraan dat je ook het juiste persoonlijk vnw gebruikt.

De staan op pagina 13 van je TB.

GUSTA

GUSTAN

Één of meerdere werkwoorden.

Enkelvoud of 1 zelfstandig naamwoord.

Meerdere zelfstandige naamwoorden.

Een zelfstandig naamwoord dat in het meervoud staat

A mí___________leer un libro.

A mi hermano no__________las pizzas con piña.

A nosotros___________los animales en el zoo.

A mis padres_________ir de vacaciones a España.

A vosotros________hacer los deberes.

LEZEN

De volgende vragen gaan over de tekst op pagina 14 van je TB.

Op de toets krijg je ook een leestekst.

Welke bewering is juist?

1. Morgen is de laatste vakantiedag in Valencia.
2. Vandaag is de laatste vakantiedag in Valencia.
3. Gisteren was de laatste vakantiedag in Madrid.
4. Vandaag is de laatste vakantiedag in Madrid.

Met wie is Ester op vakantie geweest?

1. Met haar moeder en haar broer
2. Met haar ouders en haar zus.
3. Met haar vader en haar broer.
4. Met haar ouders en haar broer.

Waar is ze vanochtend heen geweest?

1. Naar het zwembad
2. Naar de dierentuin
3. Naar het strand.
4. Naar een concert

Welke 3 dingen vertelt Ester over haar hobby?

el bolígrafo

la mochila

el estuche

la batería

el sol

Necesito una______para las matemáticas.

1. guitarra
2. calculadora
3. tienda
4. flauta

Me gusta visitar una_______

1. conocer
2. poner
3. baloncesto
4. iglesia

Wat zit er in een estuche?

1. unas tijeras, una rebaja
2. una regla, un bajo
3. una goma, unas sacapuntas
4. un bolígrafo, un violín

Wat zijn de vertalingen van:
sportief, laten zien, basketbal

1. deportivo, gustar, baloncesto
2. deportivo, enseñar, baloncesto
3. volver, impresionante, baloncesto
4. lujo, enseñar, goma