All Right! Havo 1 - Unit 4.2 - Tag Questions

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

@ 

Welcome to 

English class

Goals last lesson

1. Ik verhoog mijn algemene kennis met info over Canada.

2. Aan het einde van de introductie kan ik minimaal 3 dingen vertellen over Canada.

program lesson series

4.1 

4.2 <

4.3

4.4

4.5

4.6

Repeat/practise

Proefwerk Hoofdstuk 4 = na

de meivakantie

Overview

1. Ik verhoog mijn algemene kennis met info over Canada

2. Aan het einde van de introductie kan ik minimaal 3 dingen vertellen over Canada.

Goals

1. We will learn about canadian sports.

2. We will learn about tag questions and how to use them. 

Plan

A. Intro

B. Overview

C. Today's goals and plan

D. Explanation

E. Exercises

F. Discuss and share 

E. Closing

Today's goals & plan

Goals

1. We will learn about canadian sports.

2. We will learn about tag questions and how to use them. 

Plan

A. Intro

B. Overview

C. Today's goals and plan

D. Explanation

E. Exercises

F. Discuss and share 

E. Closing

Today's goals & plan

TAG QUESTIONS

Question tag = 

Een "aangeplakt" stukje tekst om te vragen of iets echt zo is

/ om het te bevestigen.

Voorbeeld Nederlands:

We gaan morgen al weg, toch?

Jij bent daar nog nooit geweest, of wel?

Hoe werkt het?

Een bevestigende zin (waarin staat dat iets zo is) noemen we 'a positive sentence' .

POSITIEF kun je aangeven met +

Een ontkennende zin (waarin staat dat iets NIET zo is)

noemen we 'a negative sentence'

NEGATIEF kun je aan geven met -

Een TAG QUESTION is net als een batterij (+ en - )

Tag questions

Als de zin bevestigend is, is de tag question ontkennend.

Als de zin ontkennend is, is de tag question bevestigend.

Regel

Een TAG QUESTION is net als een batterij (+ en - )

Tag question = persoonsvorm + onderwerp

He is a good runner, isn’t he?

      +                                           -

TAG QUESTIONS:
Als de zin ontkennend (-) is, dan is de tag question....

1. bevestigend (+)
2. ontkennend (-)

TAG QUESTIONS:
Als de zin bevestigend (+) is, dan is de tag question....

1. ook bevestigend (+)
2. ontkennend (-)

My brother is a lovely boy, ...... ....?

1. is he?
2. isn't he?

You can't believe your eyes, ...... ....?

1. can you
2. can't you

TAG QUESTIONS
She is always at work, ... ?

Vul de tag question in:
It isn't difficult, ....?

Vul de juiste 'Tag question' in. (Schrijf alleen de tag question op)

You haven't seen him around, ..... ...?

Vul de tag question in:
They aren't Italian, ....?

I know how to use a tag question:

😒🙁😐🙂😃

Schrijf een korte zin op waarin je een tag question gebruikt.

Voor inspiratie: denk aan je afgelopen week en de dingen die daarin gebeurd zijn.

Sports (to play, to do, to go)

Do you play a sport?

Yes!

Nope

I've just stopped

I will begin with a new sport soon

Which sport?

To play, to do, to go

‘To play’ wordt gebruikt voor competitieve sporten of balsporten.

‘To do’ wordt gebruikt voor (groeps)activiteiten of non-team sporten.

‘To go’ wordt gebruikt voor activiteiten die eindigen met ‘-ing’.

play

do

go

skateboarding

dancing

rugby

hockey

ballet

yoga

bowling

athletics

Write a sentence using the play/do/go verbs for sports. (Example: 'I play basketball')

Let's get started!

Wat?	Opdracht 3/4
Hoe?	in tweetallen - in stilte
Moeilijkheden?	Overleg met degene naast je Steek je vinger op?
Hoe lang?	10-12 minuten
Wat doen we er mee?	Een aantal gaan het resultaat presenteren
Eerder klaar?	Bezig met huiswerk opdracht 5,6

To do

Lesson 2 Exercise  3,4,5,6                 - page 138

To study

1e blokje woorden van lesson 2     - page 167

What will we do with it? 

we gaan de opdrachten gezamenlijk de volgende les nakijken

overhoring van het ingestudeerde. 

Homework

Please add your chosen card to the feedback box next to the door

Did we achieve our goals today?

1. You will learn when to use have to, must and should and their meaning.

2. You know how to create sentences with have to, must and should. 

please add your 

chosen card(s) to 

the feedback box

resultaat likes/dislikes: 

yes :

mid :

no :

resultaat inhoud: 

understood :

mid :

no :