H5 Biomoleculen 5.6 t/m 5.8

Biomoleculen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Biomoleculen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik..

  • uitleggen wat nucleïnezuren zijn.
  • uitleggen waaruit een nucleotide bestaat
  • drie verschillen tussen DNA en RNA benoemen.
  • uitleggen wat de belangrijkste functie van water is.
  • de drie basisgroepen voedingsstoffen benoemen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Nucleïnezuren
Zitten vooral in de celkern en bevatten genetische info. 

Er zijn twee vormen bekend:
  • ribonucleïnezuur (RNA)
  • desoxyribonucleïnezuur (DNA)

Het zijn allebei polymeren van nucleotiden

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nucleotiden
Opgebouwd uit een stikstofbase, suiker en fosfaatgroep.

Polymerisatie vindt plaats door condensatiereacties!

De keten die ontstaat is een polyester van sacharide en fosfaatgroepen. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DNA
Bevat alle genetische informatie over een individu. Daarnaast komen 4 stifstofbasen erin voor!

Nucleotiden ketens bij elkaar gehouden door H-bruggen. Twee tussen A en T, drie tussen C en G.

Grootte van een DNA uitgedrukt in basenparen (bp). Menselijk DNA bestaat uit drie miljard bp!

Slide 6 - Diapositive

Omdat de stikstofbasen vaste paren vormen, noemen we de twee nucleotideketens complementair.

De sequentie van basen langs het DNA is voor elk gen uniek en geeft specifiek info aan de cel.
RNA
Verschil in bouw DNA en RNA:
  • RNA bevat ribose 
  • ipv thymine (T) komt uracil (U) voor
  • RNA bestaat uit een nucleotide streng
  • RNA brengt genetische info over naar ribosomen om vertaald te worden in eiwitten. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem twee nucleïnezuren en verklaar hun afkortingen?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat bedoelt men met de dubbele helix?
A
twee nucleotideketens opgewonden tot een dubbele spiraal
B
twee nucleotiden gewikkeld tot een spiraal
C
een nucleotideketen gewikkeld tot een spiraal
D
twee nucleotiden gewikkeld tot een dubbele spiraal

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In een stukje DNA komt het volgende basensequentie voor: TAGGCCT. Wat is de complementaire streng?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem drie verschillen tussen DNA en RNA..
DNA
RNA
Bevat desoxyribose
bevat ribose
dubbelstrengs
Bevat gen info
Enkelstrengs
Bevat U ipv T

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Water
Water is het belangrijkste anorganische molecuul van de cel.
Het lichaam bestaat voor 60% uit water.

Belangrijkste functie is:
  • zorgen voor koeling (zweten)
  • transportmiddel (bloed)
  • milieu waar reacties plaatsvinden

Slide 12 - Diapositive

De hoeveelheid water die een organisme verliest, moet in evenwicht zijn met de hoeveelheid water die opgenomen wordt. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedingsfactoren

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijkste functie van water?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is te veel suiker ongezond?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Check
Aan het einde van de les kan ik..

  • uitleggen wat nucleïnezuren zijn.
  • uitleggen waaruit een nucleotide bestaat
  • drie verschillen tussen DNA en RNA benoemen.
  • uitleggen wat de belangrijkste functie van water is.
  • de drie basisgroepen voedingsstoffen benoemen

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions