OG Hoofdstuk 3.1 Creatief denken

• Mentorles
• MBO
• Studiejaar 2

Reflectie blz 72.

Stap 1 tot en met 4

Klascode 16244 

(schrijf deze op voor volgende keren)

HOOFDSTUK 3

BLZ 74 

Teken maar!

Denk in alternatieven!

SSSTTT (zelf denken)

Stel je voor je doet mee aan een hardloopwedstrijd en je rent voorbij de persoon op de 2e plek. Hoeveelste ben je dan? 

(Schrijf je antwoord op)

Schrijf op! 

Sssstt

Hoeveel verschillende dingen kun je verzinnen die je kunt doen met een baksteen? 

Opdracht 1 (blz 75)
Hoe creatief vind je jijzelf?
Leg uit waarom...

1. Ik ben erg creatief.
2. Ik ben best wel creatief.
3. Ik ben een beetje creatief.
4. Ik ben niet creatief.

Denkpatronen

Vlgones een sdiute aan een Elgnese unvirestiet mkaat het neit uit in wleke vlgrodoe de lttrees in een wrood satan, het eigne dat blangrijek is, is dat de ersete en de ltaatse ltteer op de gdoee palats saatn. 

Opdracht 2 (blz 76) Wat zie jij?

Opdracht 3 blz 77 

Welk cijfer hoort niet in het rijtje thuis?

Opdracht 3 (blz 78)

 Trek vier rechte lijnen door al de punten. 

Je mag je potlood/pen niet van het papier halen. 

(Je kunt het in jouw boek proberen). 

Je hebt een groot feest en gaat er met de fiets naartoe. Die avond wil je een taxi terug nemen, die je met je vrienden deelt. Bedenk een idee om de kans te verkleinen dat iemand je fiets steelt.

Opdracht 4

Lees het stukje tekst.

Hoe ziet jouw toekomstige woning eruit.

Opdracht 4 vervolg

Sluit je ogen en stel je je werkplek voor op je BPV (leerjaar 3). Bekijk de details, loop rond, raak alle spullen aan. 

Wat zie je? Wat hoor je? Wat ruik je?

blz. 79

Opdracht 5

Stel je voor dat alles kan. 

Wat zou je de komende vakantie dan gaan doen? 

Schrijf in 2 minuten alle ideeën op die in je opkomen.

blz. 81 (blz 80 mag je overslaan)

Opdracht 6

Thuis --> 

Aan welk ander woord doet dat je denken?

Slinger van associaties...

Opdracht 7 (blz 82)

Denk in oplossingen.

Opdracht 8 (blz 83)

- Hoe wil de organisatie van jouw werk graag overkomen (3)?

- Met welke woorden associëren anderen de organisatie (3)?

- Waarmee associeer jij jouw werkplek (3)?

- Komt dit overeen?