,

§8 t/m §11 Grammatica HH

Welkom 
Checklist:
- Boek Nederlands op tafel, schrift & pen.
- Inloggen Lessonup
Leg je agenda klaar!
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom 
Checklist:
- Boek Nederlands op tafel, schrift & pen.
- Inloggen Lessonup
Leg je agenda klaar!

Slide 1 - Diapositive

Programma


1.Herhalen & oefenen §8 t/m §11 
2. Zelfstandig: opdrachten nakijken, oefenen met stof die je lastig vindt (online).
 Alles t/m §11 af vandaag!
Oefen vooral met het ontleden van zinnen!
3. Evalueren



Slide 2 - Diapositive

Paragraaf 11 bijwoordelijke bepaling opdracht 1 t/m 5
Leg het klaar.
Huiswerk controleren

Slide 3 - Diapositive

Ontleden doen we op 2 manieren:

Woordsoorten ( = blw/olw/zn/bn/pers. vnw/bez. vnw/vz)
Zinsdelen ( = ow / wg / lv / mv/ bwb)

Ik hou van dunne frietjes met mayo en lust geen ketchup.
Ik hou van dunne frietjes met mayo en lust geen ketchup.

Slide 4 - Diapositive

werkwoord
zelfstandig naamwoord
lidwoorden:
olw en blw
bijvoeglijk
naamwoord en st.bn !
voorzetsel
voegwoord
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
Woordsoorten

Slide 5 - Carte mentale

Paragraaf 8: bez. vnw. & pers. vnw.

Slide 6 - Diapositive

"Het" kan ook een pers vnw zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Hij ging met haar naar zijn ouders.

Hoe veel pers. vnw zitten erin?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 8 - Quiz

Welke voornaamwoorden kunnen zowel een persoonlijk als een bezittelijk voornaamwoord zijn?
A
haar
B
hem

Slide 9 - Quiz

Geef drie voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden.

Slide 10 - Question ouverte

Wat geeft een bezittelijk voornaamwoord aan? Noem enkele bezittelijke voornaamwoorden.

Slide 11 - Question ouverte

Paragraaf 9: meewerkend voorwerp

Slide 12 - Diapositive

lijdend voorwerp
onderwerp
meewerkend voorwerp
De docent
geeft
uitleg over grammatica
aan de leerlingen.

Slide 13 - Question de remorquage

werkw. gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zinsdelen
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp

Slide 14 - Question de remorquage

PV
Zinsdelen
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 15 - Question de remorquage

Wat is het meewerkend voorwerp?

De docent heeft mij de betekenis van het meewerkend voorwerp uitgelegd
A
De docent
B
de betekenis
C
het meewerkend voorwerp
D
mij

Slide 16 - Quiz

Het meewerkend voorwerp geeft aan wie er meewerkt aan de handeling van het onderwerp
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Een meewerkend voorwerp...
A
… begint altijd met een voorzetsel.
B
… begint nooit met een voorzetsel.
C
… kan met een voorzetsel beginnen, maar dat hoeft niet.
D
… geen idee wat een voorzetsel is.

Slide 18 - Quiz

Paragraaf 10: voorzetsel

Slide 19 - Diapositive

Schrijf zo veel mogelijk voorzetsels op.

Slide 20 - Carte mentale

ervaring
bang
trots
controle
een probleem
antwoord
combineer de werkwoorden met het voorzetsel
voor
op
met
met
op
over

Slide 21 - Question de remorquage

Wat is ook alweer een vast voorzetsel?
A
Een voorzetsel dat bij een bepaald werkwoord hoort.
B
Geven een reden/oorzaak aan
C
Gebruik je in combinatie met een ander woord.
D
Achter, bij, door, naar, tussen, tijdens.

Slide 22 - Quiz

Wat is het vaste voorzetsel?
Behoefte hebben....
A
om
B
aan
C
naar
D
op

Slide 23 - Quiz

Paragraaf 11: bijwoordelijke bepaling

Slide 24 - Diapositive

Hoe vind je de bijwoordelijke bepaling?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is een bijwoordelijke bepaling?

Slide 26 - Question ouverte

pv    heeft
ow
wg
lv
mv
bwb
Voor de pauze
heeft 
de directeur
aan de leerlingen
de kamplocatie
verklapt.

Slide 27 - Question de remorquage

1. Op de grijze kaartjes staan voorbeelden van bijwoordelijke bepalingen (bwb). Waarover zeggen deze bwb's iets?
Plaats
Waar?
Tijd
Wanneer? Hoe lang?
Hulpmiddel
Waarmee?
Richting
Waarheen?
vorige week
met de fiets
naar de kapper
om 15.00 uur
in Woerden
met de auto
met een pen
bij de buren
al jaren

Slide 28 - Question de remorquage

Waarom | heb | jij | je broers | niet op tijd | gewaarschuwd | voor de naderende oorkaan?
ow
pv
wg
ng
lv
mv
vv
bwb
bwb

Slide 29 - Question de remorquage

Benoem alle zinsdelen.
Vorig schooljaar / heeft / Sanne / de lesstof

 / nog / aan Joris / uitgelegd.
pv - wg
ow
wg
lv
mv
bwb
bwb

Slide 30 - Question de remorquage

Taalkundig ontleden
Redekundig ontleden
pers. vnw
woordsoorten
bijstelling
zinsdelen
bvb
hww
zww
wwg
bnw
mv
ond
lv
lw
vz
znw

Slide 31 - Question de remorquage

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Nakijken en verbeteren opdrachten t/m par 11
Hoe:
In je schrift. 
Hulp:
Lesboek
Extra uitleg aan instructietafel
Tijd:
Tot het einde van deze les.
Klaar:
Online: trainen cursus 5 grammatica met de trainer 
Oefentoets maken 
 
timer
10:00
Tijdens timer: 
Geen vragen stellen (overslaan/buurman vragen)


Slide 32 - Diapositive

Deze les heb ik zo gewerkt:
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Sondage