Exercice 3 – compréhension globale
1 Wie: Fransen. / Wat: Spreken slecht Engels.
Waarom: Moeite met het leren van een taal die ver van het Frans af staat, veel nagesynchroniseerde films, problemen op school.
2 Alinea I Kernwoorden: Le niveau d’anglais, tout à fait en bas du classement, forte progression.
De positie van Frankrijk ten opzichte van andere landen.
Alinea II Kernwoorden: protectionnistes, perde du terrain, le français, langue romane.
Het beschermen van de eigen cultuur en het grote verschil tussen Frans en Engels.
Alinea III Kernwoorden: obstacle, faible exposition, films majoritairement doublés.
Nadelige gevolgen van nasynchronisatie (van films).
Alinea IV Kernwoorden: inhibés, prennent moins la parole, préfèrent … ne pas parler plutôt que de faire des fautes
.
Factoren die remmend kunnen werken.
Alinea V Kernwoorden: l’enseignement d’une langue vivante, dès le CP, s’engager dans un « partenariat scolaire ».
Initiatieven in het onderwijs.
Exercice 4 – compréhension détaillée
1 De functie van de getallen is om te laten zien dat Fransen slecht zijn in Engels (29e plaats op een ranglijst van 72 landen) maar dat er wel vooruitgang is (vorig jaar 34e plaats).
2 D
3 C
4 C
5 A want – reden, oorzaak, verklaring
B dus – gevolg
C uiteindelijk – opsomming
D zelfs als – tegenstelling
6 Fransen komen weinig in aanraking met het Engels.
7 D
8 Pourtant, l'oreille, qui s’adapte à la naissance, se conditionne à sa langue maternelle et se referme dès l'adolescence.
Het gehoor, dat zich aanpast bij de geboorte, richt zich op de moedertaal en sluit zich weer af vanaf de puberteit.
9 A
10 Vanaf het begin van dit schooljaar wordt er lesgegeven in één levende taal vanaf groep 3 op de basisschool en alle middelbare scholen moeten partnerschool worden van een buitenlandse school.
11 Regelmatig oefenen om een taal goed te leren spreken en niet bang zijn om fouten te maken.