Toets Kindergeneeskunde divers

Toets
Test 
je
kennis
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Toets
Test 
je
kennis

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een dysmatuur is een
A
te vroeg geboren baby
B
erfelijke aandoening
C
neonaat met een "slechte start"
D
neonaat met een te laag geboortegewicht

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef aan welke leeftijd past bij welke ontwikkelingsfase.
zuigeling
peuter
kleuter
schoolkind
tiener en adolescent
Kind tot 1 jaar oud
Kind van 2 tot 4 jaar
Kind van 6 tot 12 jaar
Kind van 12 tot 21 jaar
Kind van 4 tot 6 jaar

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De ademhaling wordt beoordeeld aan de hand van meerdere parameters.

Stelling I: De ademhaling wordt beoordeeld aan de hand van de frequentie, de ademdiepte en de ademarbeid.
Stelling II: De ademhaling wordt sneller naarmate een kind ouder wordt.
A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Iedere neonaat wordt 1, 5 en 10 minuten na de geboorte gescoord op vijf punten.
Deze score wordt de APGAR genoemd.

Welke vijf onderwerpen worden bij de APGAR gescoord?
A
Ademhaling, saturatie, hartactie, reflexen en kleur
B
Saturatie, hartactie, kleur, temperatuur en navelstomp
C
Ademhaling, temperatuur, navelstomp, hartactie en reflexen
D
Ademhaling, spiertonus, hartactie, reflexen en kleur

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zuigeling van 8 maanden wordt opgenomen met verdenking meningitis.
Welke specifieke verschijnselen vertoont deze zuigeling?

Meerdere antwoorden mogelijik
A
Luierpijn
B
Bomberende fontanel
C
Gemarmerde huid
D
Slecht drinken

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoornissen die niet tijdig herkend en behandeld worden kunnen leiden tot het tekortschieten van de ademhaling (respiratoir falen). Respiratoir falen is bij kinderen meestal de oorzaak van een hartstilstand als gevolg van zuurstoftekort in de hartspier.
Een versnelde ademhaling en neusvleugelen zijn specifieke verschijnselen van een benauwd kind.
Wat zijn overige specifieke verschijnselen van een benauwd kind?

Meerdere antwoorden mogelijk
A
Kreunen
B
Stridor
C
Onrust
D
Intrekkingen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de wet WGBO is vastgelegd wie er toestemming moet geven voor een behandeling bij kinderen tot en met 17 jaar.
Van wie is toestemming vereist voor het uitvoeren van een behandeling bij een kind?
Tot 12 jaar
12 tot en met 15 jaar
> 16 jaar
Toestemming van de ouders/voogden is vereist.
Toestemming van de ouders/voogden en van de jongere is vereist.
Toestemming van de jongere is vereist, de ouders/voogden hoeven geen toestemming te verlenen.

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Kinderen met respiratoire aandoeningen presenteren zich niet altijd met specifieke respiratoire problemen.
Welke symptomen kunnen duiden op een onderliggend respiratoir probleem?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
Slecht drinken/eten
B
Buikpijn
C
Hoesten
D
Verandering van huidskleur

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Veranderingen in gedrag bij kinderen kunnen wijzen op pijn.
Stelling I: Onrust en veel bewegen kunnen wijzen op pijn.

Stelling II: Als een kind stil ligt in bed kan dat wijzen op pijn.
A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een kind van 1,5 jaar komt op de afdeling met verdenking op dehydratie door een gastro-enteritis.
Welke observaties/controles zijn in deze situatie van essentieel belang?
A
Gewicht, lengte, hartslag, fontanel en ademhaling
B
Gewicht, lengte, hartslag, capillaire refill, temperatuur en ademhaling
C
Hartslag, capillaire refill, temperatuur, ademhaling en schedelomtrek

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

TekstDe mate van dehydratie wordt ingedeeld in drie categorieën:
- milde dehydratie (<5% verlies van het lichaamsgewicht),
- matige dehydratie (5-10% verlies van het lichaamsgewicht),
- ernstige dehydratie ( >10% verlies van het lichaamsgewicht).
Bij matige dehydratie zie je andere verschijnselen dan bij ernstige dehydratie. Wat verwacht je te zien bij een matige dehydratie?
diurese
mucosa
ogen
huid
pols
bloeddruk
huidturgor
snel
duidelijk verminderd
Normaal tot
verlaagd
droog
ingezonken
koud
verminderd

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem 3 kenmerken wat het werken als kinderverpleegkundige anders maakt t.o.v. algemene verpleegkundige

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Eczeem, wat is geen mogelijke oorzaak?
A
prikkeling van chemische stoffen
B
Hitte en zonlicht
C
constitutionele factoren
D
obstipatie

Slide 14 - Quiz

constitutionele factoren:
Betrekking hebbend op het geheel van bij de geboorte aanwezige lichamelijke en geestelijke eigenschappen; de (erfelijke) aanleg, de dispositie.
oorzaak:
Zo is bekend dat water, zeep, wol, alcohol en voedsel eczeem kunnen uitlokken of verergeren. Andere factoren zoals droge huid, droge lucht, warmte, fel zonlicht, transpiratie en stress kunnen eczeem uitlokken en verergeren.
wat is het?
Eczeem is een huidaandoening waarbij de huid ontstoken raakt. Hierdoor ontstaan rode, schilferige plekken en (erge) jeuk. Twee veelvoorkomende vormen van eczeem zijn constitutioneel eczeem (ook wel atopisch eczeem genoemd) en contacteczeem.
Welke factoren kunnen constitutioneel eczeem verergeren?
A
Stress
B
Zwemmen
C
Veel water drinken

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Diabetes komt steeds meer bij kinderen voor omdat veel kinderen overgewicht hebben
A
Onjuist
B
Juist

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Binnen de zorg voor kinderen zijn er veranderingen ingevoerd n.a.v diverse onderzoeken. 1 daarvan is minimal handling. Hieruit wordt verstaan
A
Het uitvoeren van zoveel mogelijke handeling achter elkaar
B
Het uitvoeren van handelingen op een bepaalde moment van de dag
C
De zorg en handelingen zoveel mogelijk door de ouders te laten doen
D
Het beperken van de zorg tot het strikt noodzakelijke.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
Een narcose bij kinderen gebeurt meestal met behulp van een infuus.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Binnen welke leeftijdscategorie krijgen kinderen vaccinaties.
A
0 t/m 2 jaar
B
0 t/m 4 jaar
C
0 t/m 9 jaar
D
0 t/m 14 jaar

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In Nederland bieden we een vaccinatie programma aan. Welke vaccinatie wordt in Nederland NIET standaard aangeboden.
A
Rode Hond
B
Polio
C
Waterpokken
D
Meningokokken

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat mag een kind met epilepsie zelfstandig doen zonder toezicht van ouders.
A
Klimmen in hoge speeltoestellen
B
Zwemmen met vriendjes
C
Lasergamen op een feestje
D
Film kijken

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze schaal gebruik je bij:
A
Zuigelingen
B
Peuter
C
Schoolkind
D
Tiener

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De Comfort schaal wordt gebruikt bij:

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Elke leeftijdscategorie heeft zijn specifieke normaalwaarden voor wat vitale functies betreft.
Verbind de leeftijdscategorie met de bijbehorende hartfrequentie
Pageborene (0-3mnd)
volwassene
Zuigeling (3-12mnd)
schoolgaand kind
(6-12 jr)
tiener (12-16 jr)
Peuter/kleuter
110-150
100-150
90-120
90-120
60-100
50-100

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is EMLA?
A
een afleidingstechniek
B
een verdovende pleister
C
een beloning na een handeling
D
een ordeningsprincipe in de acute zorg

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een kind na een operatie
controleer je.
A
De vitale functies en de intake
B
De vitale functies, de pijn, de intake
C
De vitale functies, de pijn, de wond en de vochtbalans
D
De vitale functies, de wond, de pijn en de output

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hand-voet-mondziekte
Waterpokken
Roodvonk
Bof

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke signalen die je observeert zou je een vermoeden kunnen krijgen van kindermishandeling?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Bult op het hoofd van een peuter
B
Blauwe plekken op de rug van een baby
C
Een breuk in het bovenbeen bij een peuter
D
Een brandwond in de handpalm van een peuter

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het terugvloeien van maaginhoud naar de slokdarm noemen we bij kinderen:
A
Een oprisping
B
Reflux
C
Pylorusstenose
D
Oesofageale terugslag

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling 1: Kinderen met een dehydratie verpleeg je in isolatie tot dat de verwekker bekend is.
Stelling 2: Kinderen met de waterpokken gaan in strikte isolatie.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
C
Beide stellingen zijn onjuist.
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke reflexen heeft een baby nodig bij het drinken
A
snuif en slik reflex
B
zoek-, zuig-, slikreflex
C
huil-, hap-, slikrefelx
D
grijp en drinkreflex

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions