Nederlands 1e klas 5.8 T/H

5.8 spelling

Je leert:

- hoe je een tegenwoordig deelwoord vormt;

- hoe je bijvoeglijke naamwoorden spelt;

- hoe je trappen van vergelijking maakt;

1 / 21

Slide 1: Diapositive

NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

La durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

5.8 spelling

Je leert:

- hoe je een tegenwoordig deelwoord vormt;

- hoe je bijvoeglijke naamwoorden spelt;

- hoe je trappen van vergelijking maakt;

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Tegenwoordig deelwoord

Het tegenwoordig deelwoord of het onvoltooid deelwoord geeft aan dat een handeling nog bezig is.

Je vormt het door een -d achter de infinitief te zetten:

fluiten --> fluitend

mopperen --> mopperend

Slide 3 - Diapositive

Wat is het tegenwoordig deelwoord van: voetballen

Slide 4 - Question ouverte

Vul in:
........ (juichen) liep de marathonloper over de finish.

Slide 5 - Question ouverte

Vul in:

...... (twijfelen) vulde mevrouw Verheijden het antwoord in.

Slide 6 - Question ouverte

let op:

bezette, gewonnen

Slide 7 - Diapositive

de ........ leerkracht (goed)

Slide 8 - Question ouverte

het ........ fietspad (verbreden)

Slide 9 - Question ouverte

de ....... opdracht (maken)

Slide 10 - Question ouverte

de ....... trap (ijzeren)

Slide 11 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het BN in:
het ....... tasje (plastic)

Slide 12 - Question ouverte

Trappen van vergelijking

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

trappen van vergelijking

de stellende trap: zaken zijn gelijk

Hij is net zo groot als ik

de vergrotende trap: zaken zijn niet gelijk

Hij is groter dan ik.

overtreffende trap: één zaak overtreft alle anderen

hij is de grootste.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk

Maak de opdrachten van 5.8

Slide 21 - Diapositive