Klas 2 les 5 schooljaar 2024/2025

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wer bist du? (= wie ben jij?)

Neem jouw schrift erbij. 

Schrijf de tekst hiernaast over en 

vul op alle open plekken jouw eigen verhaal in. 

 

Programm: 

Schreibübung 

Wer bin ich? 

Sprechübung 
Notiz

Aufgaben machen

Wiederholung Grammatik Kapitel 1

Minitest machen 

Frage stellen :) 

Vorstellen :) 

Mein name ist Yentl. 

Ich bin neunundzwanzig Jahre alt. 

Ich wohne in Halfweg. 

Ich habe einen Bruder und eine Schwester. 

Meine Schule heißt "de HBM".

Die Schule ist in Heemstede. 

Wer bist du? (= wie ben jij?)

Oefen de tekst hardop in  tweetallen 

Sprechen :) 

Pak je aantekeningenschrift :) 

hoi en doei 

Begroeten	Afscheid nemen
Guten Morgen!	Auf Wiedersehen!
Hallo!	Tschüs!
Guten Tag!	Ciao!
Guten Nachmittag!	Später!
Guten Abend!	Grüß Gott!
Hi!	Lebe Wohl!

Samen opdrachten maken

Opdracht 3,7 en 8 op blz. 27 t/m 30

Opdrachten maken 2

Maak opdracht 1,2 & 3 op blz. 22 in het boek. 

Klaar? Maak opdracht 2 op blz. 38 in het boek. 

Herhaling grammatica Kapitel 1

5 onderdelen

Korte herhaling + per vraag een mini check opdrachten. 

Deze opdrachten maak je actief en vlot in jouw schrift :) 

Opdracht 1: persoonlijk voornaamwoord

Vertaal de volgende woorden naar het Duits: 

1. wij 

2. u 

Wiederholung I: het persoonlijk voornaamwoord

ev.                            mv. 

ich -  ik                     wir- wij

du  - jij                      ihr- jullie

er   - hij                     sie- zij

sie - zij                      Sie- u

es  - het

Opdracht 2: regelmatige werkwoorden

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes: 

1. Ich ................ (machen) eine Torte. 
2. Ihr ............... (wohnen) in Haarlem. 

Wiederholung II: Regelmatige werkwoorden

Stappenplan:                                              Ezelsbruggetje: 

1) maak de stam = werkwoord - en 

2) schrijf de stam op 

3) welke persoon is het? 

4) plak de juiste uitgang achter de stam

 

ich	e
du	st
er/sie/es	t
wir	en
ihr	t
sie/Sie	en

Opdracht 3: getallen 

Schrijf de volgende getallen voluit: 

A) vijf 

B) twintig 

Wiederholung

III

Opdracht 4: der/die/das/die

Zet het juiste lidwoord voor de onderstaande woorden: 

1) .............. Mann

2).............. Kaninchen

3)................. Frau

4).............. Familie (mv)

Wiederholung IV: der/die/das/die 

der = m	die = v	das= o	die = mv
personen	personen	-chen	meervoud
dieren	dieren	-lein
beroepen	beroepen	Kind, Baby, Auto

Opdracht 5: de vraagwoorden :) 

1. wann                   A) wie

2. was                     B) wat 

3. wie                     C) waar vandaan 

4. woher                 D)  hoe 

5. wer                     E) wanneer

                  

1
2
3
4
5

Guten Morgen! :)

Ga zitten vertaal de woorden van Thema 1 op het blad. 

Minitest machen 10 minuten

Je maakt de minitest in jouw aantekeningenschrift. 

Je maakt de oefentoets serieus, zelfstandig en in stilte. 

Het gebruik van het boek/kennisoverzicht is de eerste 5 minuten NIET toegestaan. 

SU geeft aan vanaf wanneer jij jouw boek/kennisoverzicht WEL mag gebruiken. 

Fragen stellen 

Als je nog vragen hebt, dan kan jij deze nu stellen :). 

Steek je hand omhoog en stel je vraag als je aan de beurt bent. 

Volgende les: oefentoets

Alle woorden, zinnen en grammatica uit het kennisoverzicht van Kapitel (=hoofdstuk) 1