2. Vergroot je woordenschat. Hoe meer woorden en uitdrukkingen je kent, hoe gemakkelijker je iets kunt verstaan. Duitse signaalwoorden zijn ook belangrijk. Zij helpen je om de opbouw van een fragment te volgen.
3. Je hoeft niet elk woord te begrijpen. Het gaat er vaak om dat je de kern begrijpt. Leid betekenissen af uit een andere taal of het Nederlands. Bijvoorbeeld: Hitze = hitte en Warnung = warning -> waarschuwing.