11-9-2020 leesvaardigheid H1

Welkom!
  • Telefoon in de telefoontas.
  • Handen ontsmetten.
  • Ga op je plaats zitten volgens de plattegrond. 
  • Ga 10 minuten lezen in je boek.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
  • Telefoon in de telefoontas.
  • Handen ontsmetten.
  • Ga op je plaats zitten volgens de plattegrond. 
  • Ga 10 minuten lezen in je boek.

Slide 1 - Diapositive

 Programma
Leesvaardigheid
  • wat weet je al van...
  • maken opdracht 1 en 2
  • nakijken opdracht 1 en 2

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al van...
hoe je een onderwerp in een tekst vindt?
Schrijf het op het memoblaadje.
Je mag overleggen met je buur.
Vul aan met de theorie uit je boek (p. 12).

Slide 3 - Diapositive

Hoe? Leest de tekst oriënterend: 
1. Bekijk de tekst.   
2. Kijk naar de titel.   
3. Kijk naar de illustraties (plaatjes, foto’s, lijstjes, rijtjes of schema’s).   
4. Kijk naar eventuele tussenkopjes (de ‘titels’ van tekstgedeeltes).   
5. Let op anders gedrukte woorden (vet, cursief, GROOT of gekleurd). 
6. Lees de eerste alinea. 
Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen omdat ze over hetzelfde deelonderwerp gaan.

Slide 4 - Diapositive

Heb je dit allemaal gedaan?

Stel jezelf de vraag: waar gaat de tekst over?
Het antwoord op die vraag is het onderwerp!

Slide 5 - Diapositive

Aan de slag:
  • Maken opdracht 1 en 2.
  • Je werkt de eerste 15 minuten in stilte.
  • Je stelt de eerste 5 minuten geen vraag. 
  • Ben je klaar? Kom even met je schrift langs mijn bureau en haal het antwoordenboekje op.
  • Kijk de opdracht na EN verbeter eventueel je antwoorden. 
timer
15:00

Slide 6 - Diapositive

Volgende week:
  • hebben we GEEN les op dinsdag
  • hebben we WEL les op woensdag:
denk aan je huiswerk en de juiste spullen!

Slide 7 - Diapositive


  • Telefoon in de telefoontas.
  • Handen ontsmetten.
  • Ga op je plaats zitten volgens de plattegrond. 
  • Ga 10 minuten lezen in je boek.

Slide 8 - Diapositive

 Programma
Leesvaardigheid: het onderwerp van een tekst.
  • wat weet je al van...
  • nakijken opdracht 1 en 2
  • ...

Slide 9 - Diapositive

Hoe? Leest de tekst oriënterend: 
1. Bekijk de tekst.   
2. Kijk naar de titel.   
3. Kijk naar de illustraties (plaatjes, foto’s, lijstjes, rijtjes of schema’s).   
4. Kijk naar eventuele tussenkopjes (de ‘titels’ van tekstgedeeltes).   
5. Let op anders gedrukte woorden (vet, cursief, GROOT of gekleurd). 
6. Lees de eerste alinea. 
Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen omdat ze over hetzelfde deelonderwerp gaan.

Slide 10 - Diapositive

Heb je dit allemaal gedaan?

Stel jezelf de vraag: waar gaat de tekst over?
Het antwoord op die vraag is het onderwerp!

Slide 11 - Diapositive

Antwoorden opdracht 1
1. smartphone-verslaving
2. Dat kun je zien aan de titel; eventueel ook het plaatje.
3. Eigen antwoord. 4. Eigen antwoord.
5. Het kopje 'Bevestiging' hoort bij alinea 3.
6. De app 'freedom'.
7. Dat betekent dat de oorspronkelijke tekst geschreven is door Arjan van Veelen, gepubliceerd is in Flow in februari van het jaar 2015.
8. Eigen antwoord. 
9. Ja, want hij denkt zelfs in het bos regelmatig aan facebook. Of: Nee, want hij zet zijn telefoon ook regelmatig uit. 

Slide 12 - Diapositive

Antwoorden
Opdracht 2 
1. Geheimen  2. Eigen antwoord   3. B 
4. Drie van deze vijf: we willen niet afgewezen worden, we zijn extreem sociale wezens / we communiceren graag, geheimen delen bindt, mensen zijn nieuwsgierig, je laat een ander weten dat je hem vertrouwt.  
5. a. spectaculaire  b. vreemd  c. delen met anderen / vertellen  d. liegen 
   e. iets vertellen wat een last wordt 
6. Bij alinea 4, omdat daar gesproken wordt over de angst voor afwijzing.  
7. Dat je door je geheim niet ongelukkig moet zijn. Praten helpt dan.  
8. Diegene moet zonder oordeel zijn, niets doorvertellen en iets kunnen met de informatie. 
9. Eigen antwoord  10. Eigen antwoord 

Slide 13 - Diapositive

Exit Ticket
Na deze les wil ik:...
A. Meer oefenen met het vinden van het onderwerp van een tekst.
B. Doorgaan naar het volgende onderdeel, ik snap het!
C. Iets anders, namelijk...

Slide 14 - Question ouverte

Toelichting antwoord vraag 9:
> Nee, want hij zet zijn telefoon ook vaak uit. 

Een argument = een uitleg (reden) waarom je iets vind.


Bijvoorbeeld:
Ik eet geen pindakaas, want ik ben allergisch voor pinda's. 

Slide 15 - Diapositive

Een argument:
  • is een uitleg waarom je iets vindt.
  • signaalwoorden zijn bijvoorbeeld: omdat, want

  • Omdat en want staan voor het argument:
vb. Ik eet geen pindakaas, omdat ik allergisch ben voor pinda's.
(en niet: Ik ben allergisch voor pinda's, want ik eet geen pindakaas.)

  • vb. Er wonen veel mensen bij een vulkaan, omdat de grond rond een vulkaan vruchtbaar is. (en niet: Omdat er veel mensen wonen, is etc.)

Slide 16 - Diapositive

Er wonen veel mensen bij een vulkaan, omdat de grond eromheen vruchtbaar is.

Slide 17 - Diapositive

Ik ga zaterdag naar de bioscoop, want er draait een leuke film.
Het argument is:
A
ik ga zaterdag naar de bioscoop
B
er draait een leuke film.

Slide 18 - Quiz

Tot vrijdag!
Meenemen: 
Nieuw Nederlands (NN)
A4-schrift
leesboek

Huiswerk:
maken NN: H1. Woordenschat. Startopdracht

Slide 19 - Diapositive