Nederlands periode 2.1_3PW2 - Les 2

Examen schrijven 
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Examen schrijven 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welk doel schrijf je als schrijver (noteer de schrijfdoelen)?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijfdoelen
informeren
amuseren
activeren
overtuigen
instrueren

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

^ Informeren
^ Activeren
^ Instructie geven
^ Overtuigen
Amuseren >

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het schrijfdoel van een
Ikea handleiding:
A
Amuseren
B
Informeren
C
Activeren
D
Instrueren

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat valt onder het schrijfdoel 'Informeren'?
A
Reclame folder
B
Recensie
C
Nieuwsitem in krant
D
Gebruiksaanwijzing

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er bedoeld met de doelgroep waar je als schrijver rekening mee moet houden?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In een overtuigende tekst geeft de schrijver zijn mening.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een overtuigende tekst

Als je een overtuigende tekst schrijft, wil je dat de lezer het met jouw standpunt eens is. 

Voordat je met schrijven begint, moet je je afvragen met welke argumenten je de lezer van je standpunt kunt overtuigen. 


Slide 9 - Diapositive

Uitleg geven standpunt en argumenten.
Wat wordt er bedoeld met formeel en informeel taalgebruik?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zou jij een formele brief aan
Anja Jansen beginnen?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Terug naar de Ppt

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions