VERKEER - VOETGANGERS / BESTUURDERS

Wat is VERKEER?
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
VerkeerSpeciaal OnderwijsBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat is VERKEER?

Slide 1 - Diapositive

Wanneer ben je een bestuurder?
Je bent een bestuurder wanneer je in of op een voertuig rijdt.

Je bent ook  een bestuurder als je fietst en als je paardrijdt.

Wanneer je gebruik maakt van een skelter, een step, skeelers of een skateboard,  dan moet je op het voetpad! 
Ook al heb je wieltjes...je ben geen bestuurder...je bent dan een voetganger. 

Heb je pech met je fiets en moet je met je fiets lopen. Dan ben je een voetganger en moet je op de stoep!


Slide 2 - Diapositive

Afspraken
Voetganger
  • Je hoort op de stoep.
  • Is er geen stoep: dan mag je op het fietspad of fietsstrook lopen.
  • Is er geen fietspad of fietsstrook: dan mag je op de rijbaan lopen.
  • Loop zoveel mogelijk aan de kant of in de berm.
  • Je mag zelf weten of je links of rechts loopt: kies de veiligste kant.

Slide 3 - Diapositive

Afspraken
Je bent fietser:
  • Je fietst op de fietsstrook of het fietspad.
  • Is er geen fietsstrook of fietspad: dan fiets je op de rijbaan.
  • Houd altijd zoveel mogelijk rechts.
  • Rij nooit met meer dan twee naast elkaar.

Je bent ruiter:
  • Met je paard hoor je op het ruiterpad.
  • Is er geen ruiterpad: dan mag je op de rijbaan.
  • Houd zoveel mogelijk rechts.

Slide 4 - Diapositive

Het erf
  • In een erf mag je overal spelen: je mag anderen daarbij niet hinderen.
  • In een erf moet je stapvoets rijden.
  • Auto's mogen alleen parkeren op aangegeven plaatsen.
  • Als je een erf uitrijdt, moet je voetgangers en bestuurders van links en rechts voor laten gaan. 

Slide 5 - Diapositive


Fietspad: Hier moet je fietsen.




Bromfietspad. Hier mogen ook bromfietsen.




Ruiterpad:
Hier moet je met je paard rijden. Is er geen ruiterpad? Dan moet je op het (brom)fietspad.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Waar fietsen Tess en Lotte?
A
Op het fietspad.
B
In de berm.
C
Op de stoep
D
Op de rijbaan.

Slide 8 - Quiz

Welke uitspraak is waar?
A
Tess en Lotte zijn bestuurders.
B
Tess en Kim zijn bestuurders.
C
Kim, Tess en Lotte zijn bestuurders.

Slide 9 - Quiz

Welke verkeersregels gelden
er voor Kim?
A
De regels voor steppers.
B
De regels voor fietsers.
C
De regels voor bestuurders.
D
De regels voor voetgangers.

Slide 10 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
Kim moet op de stoep steppen want ze is een voetganger.
B
Kim moet op het fietspad steppen want ze is een bestuurder.
C
Kim moet op het fietspad steppen want ze is een voetganger.
D
Kim is aan het spelen, dus ze mag zelf bepalen waar zij stept.

Slide 11 - Quiz

Welke afspraken gelden
er voor Bilal?
A
De afspraken voor skaters.
B
De afspraken voor bestuurders.
C
De afspraken voor voetgangers.

Slide 12 - Quiz

Welke uitspraak over
Bilal is NIET juist?
A
Er is een stoep dus Bilal moet op de stoep skeeleren!
B
Bilal is een voetganger. Bilal mag niet op de straat skeeleren.
C
Bilal is een voetganger en moet op de stoep skeeleren.
D
Bilal is een bestuurder. Hij mag op het fietspad skeeleren.

Slide 13 - Quiz

Kim en Bilal zijn voetganger
en doen het goed.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Tom is een bestuurder!
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Waar loopt Tom?
A
Op het fietspad.
B
Op de straat.
C
Op het ruiterpad.
D
Op het voetpad.

Slide 16 - Quiz

Tom loopt met zijn paard aan
de teugels. Welke afspraken gelden
er voor hem in het verkeer?
A
afspraken voor voetgangers.
B
afspraken voor fietsers.
C
afspraken voor bestuurders.
D
Er zijn geen afspraken.

Slide 17 - Quiz

Weet je het nog?
BESTUURDER:
Je bent een bestuurder als je (brom)fietst of een gemotoriseerd voertuig bestuurt.
Als je paardrijdt of loopt met een paard aan de teugel, dan ben je ook een bestuurder.

VOETGANGER:
Op een skelter, een step, skeelers of een skateboard ben je voetganger.

Slide 18 - Diapositive