Verkeer - Fietsers

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
VerkeerSpeciaal OnderwijsBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Wanneer ben je een bestuurder?
Je bent een bestuurder wanneer je in een gemotoriseerd voortuig rijdt....Maar... dan moet je wel oud genoeg zijn om dit te mogen doen!

Je bent ook bestuurder als je fiets en als je paardrijdt. Je bent zelfs een bestuurder als je met een paard aan de teugel loopt! 

Weet je nog dat wanneer je gebruik maakt van een skelter, een step, skeelers of een skateboard, je dan op het voetpad moet! 
Ook al heb je wieltjes...je ben geen bestuurder...je bent dan een voetganger. 

Heb je pech met je fiets en moet je met je fiets lopen. Dan ben je een voetganger en moet je op de stoep!


Slide 3 - Diapositive


Verplicht fietspad: Hier moet je fietsen.


verplicht bromfietspad, online verkeersborden oefenen, Junior Einstein Verplicht (brom)fietspad:
Hier moet je fietsen. Mensen met een bromfiets moeten hier ook rijden.

Hier is een ruiterpad Ruiterpad:
Hier moet je met je paard rijden. Is er geen ruiterpad? Dan moet je met je paard op het (brom)fietspad rijden.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Waar fietsen
Tess en Lotte?
A
Op het fietspad.
B
In de berm.
C
Op de stoep
D
Op de rijbaan.

Slide 6 - Quiz

Welke uitspraak
is waar?
A
Tess en Lotte zijn bestuurders.
B
Tess en Kim zijn bestuurders.
C
Kim, Tess en Lotte zijn bestuurders.

Slide 7 - Quiz

Welke afspraken
gelden
er voor Kim?
A
De afspraken voor steppers.
B
De afspraken voor fietsers.
C
De afspraken voor bestuurders.
D
De afspraken voor voetgangers.

Slide 8 - Quiz

Welke uitspraak
is juist?
A
Kim moet op de stoep steppen want ze is een voetganger.
B
Kim moet op het fietspad steppen want ze is een bestuurder.
C
Kim moet op het fietspad steppen want ze is een voetganger.
D
Kim is aan het spelen, dus ze mag zelf bepalen waar zij stept

Slide 9 - Quiz

Welke afspraken
gelden
er voor Bilal?
A
De afspraken voor skaters.
B
De afspraken voor bestuurders.
C
De afspraken voor voetgangers.

Slide 10 - Quiz

Welke uitspraak
over
Bilal is niet juist?
A
Er is een stoep dus Bilal moet op de stoep skeeleren!
B
Bilal is een voetganger. Bilal mag niet op de straat skeeleren.
C
Bilal is een voetganger en moet hij op de stoep skeeleren.
D
Bilal is een bestuurder. Bilal mag op het fietspad skeeleren.

Slide 11 - Quiz

Kim en Bilal
zijn voetganger
en doen het goed.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Tom is een
bestuurder!
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Waar loopt
Tom?
A
Op het fietspad.
B
Op de straat.
C
Op het ruiterpad.
D
Op het voetpad.

Slide 14 - Quiz

Tom loopt met zijn paard aan
de teugels. Welke afspraken gelden
er voor hem in het verkeer?
A
afspraken voor voetgangers.
B
afspraken voor fietsers.
C
afspraken voor bestuurders.
D
Er zijn geen afspraken.

Slide 15 - Quiz

Tom loopt met zijn paard
het ruiterpad uit.

Waar moet hij daarna gaan rijden?
A
In de berm.
B
Op de stoep.
C
Hij mag nergens rijden.
D
Op het fietspad.

Slide 16 - Quiz

Weet je het nog?
Je bent een bestuurder als je fietst.

Als je paardrijdt of loopt met een paard aan de teugel, dan ben je ook een bestuurder.
Op een skelter, een step, skeelers of een skateboard ben je voetganger.

Slide 17 - Diapositive