Oefenen toets naamvallen+voorzetsels MAVO

Duits
Naamvallen & voorzetsels
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Duits
Naamvallen & voorzetsels

Slide 1 - Diapositive

Naast de naamvallen heb je ook nog voorzetsels
Het bepalen van naamvallen doe je door het ontleden van de zin:

- 1e naamval = Onderwerp (wie/wat + gezegde)

- 4e  naamval = Lijdend Voorwerp (wie/wat + gezegde +
                            Onderwerp)
                        
 - 3e naamval = Meewerkend Voorwerp (voor het
   zinsdeel 'aan' of  'voor' kunnen zetten)









Slide 2 - Diapositive

Of je gebruikt de andere regels:





- Kun je de persoon/voorwerp aan het begin van de zin vervangen met hij/zij? Onderwerp

- Kun je de persoon/voorwerp aan het einde van de zin vervangen met hem/haar? Lijdend Voorwerp

-Kun je ergens 'aan' of 'voor' voorzetten? Meewerkend Voorwerp


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Hebben dezelfde uitgang als de 'Ein-Gruppe'

Slide 5 - Diapositive

Können Sie d.. Tür (m)
öffnen?
A
der
B
den
C
dem
D
die

Slide 6 - Quiz

D.. Onkel (m) hat ein..
Fahrrad (o) bekommen
A
den, eines
B
den, ein
C
der, einem
D
der, ein

Slide 7 - Quiz

D.. Lehrerin(v) gibt d..
Kinder.. (mv) die Bücher
A
der, dem Kinder
B
die, den Kinder
C
das, die Kinder
D
die, den Kindern

Slide 8 - Quiz

Vaste voorzetsels

Slide 9 - Diapositive

Wir leben seit ein.. Jahr (m)
in Köln
A
einem
B
ein
C
einer
D
eine

Slide 10 - Quiz

Die Familie sitzt um d..
Tisch (m)
A
der
B
den
C
dem
D
die

Slide 11 - Quiz

Mein.. Tochter spielt mit dein..
Kind (o)
A
meiner, deiner
B
meine, deinen
C
meinen, deines
D
meine, deinem

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive