lezen 3.2, les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lezen hoofdstuk 3.2

Doel

Weten hoe een tekst is opgebouwd.

Lesplanning

Start

• herhalen hoofdstuk 1 en 2

Kern

• tekstopbouw  / kernzin
• weekplanning

Afsluiting

• doel

Wat wordt er bedoelt met het onderwerp?

Welk signaalwoord hoort niet bij een opsommend tekstverband?

1. ten eerste
2. voordat
3. verder
4. daarnaast

Welk signaalwoord hoort niet bij een tegenstellend tekstverband?

1. toen
2. maar
3. echter
4. toch

Hoe is een tekst meestal opgebouwd? (tekstopbouw)

Tekstopbouw

Inleiding / Kern / Slot

Inleiding: verschillende functies: maar altijd informatie over het onderwerp van de tekst.

Kern: Behandelt het onderwerp: meestal onderverdeeld in deelonderwerpen.

Afsluiting: bevat geen nieuwe informatie, maar een samenvatting of conclusie

Kernzin

Alinea's hebben ook een duidelijke opbouw

Hoofdmedeling en een uitwerking/uitleg ervan.

De zin met de hoofdmedeling is de kernzin ( meestal de eerste zin)

hoofdgedachte

Je vind de hoofdgedachte:

• als je het onderwerp zoekt
• als je jezelf de vraag stelt:  wat is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt ( je formuleert het antwoord in 1 zin).

vaak heb je aan de titel, de inleiding en/of slotalinea genoeg om de hoofdgedachte te vinden.

verwijswoorden

Een eenvoudige manier om vast te stellen waar een verwijswoord naar verwijst is het stellen van een vraag die begint met: wie, wat, waar of welke.

Daarnaast is niet alle informatie uit een tekst belangrijk. Wanneer je een tekst gaat samenvatting gebruik je alleen de HOOFDZAKEN.  Minder belangrijke informatie, BIJZAKEN, laat je weg.

Weekplanning

De komende week gaan jullie zelf aan de slag met een weekplanning ( zie bijlage SOM)!

Afsluiting

Doel: Wie kan vertellen hoe een tekst (meestal) is opgebouwd?