Havo 2 tekstverbanden en signaalwoorden 2

Open alvast je boek op blz. 18-19.

§3 Tekstverbanden
en signaalwoorden
Voordat we beginnen:
timer
5:00
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Open alvast je boek op blz. 18-19.

§3 Tekstverbanden
en signaalwoorden
Voordat we beginnen:
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kunt het doel-middelverband, oorzakelijk verband, redengevend verband, samenvattend verband en vergelijkend verband herkennen in teksten.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In deze les:

  • Uitleg paragraaf 3 .
  • Oefenen
  • Aan het werk
  • Huiswerk

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Tekstverbanden en signaalwoorden



In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. Ze hebben een verband. Door te letten op verbanden in een tekst, kun je de tekst beter begrijpen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbanden
tussen zinnen
  • Een duidelijke tekst bestaat uit zinnen die met elkaar verbonden zijn. Je kunt tekstverbanden herkennen door middel van signaalwoorden

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstverbanden en signaalwoorden
chronologisch verband
daarna, eerst, uiteindelijk, vervolgens
concluderend verband
dus, al met al, daarom
opsommend verband
bovendien, daarnaast, ook, vervolgens
tegenstellend verband
maar, daarentegen, echter, toch
toelichtend verband
als, bijvoorbeeld, zoals, denk maar aan

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstverbanden en signaalwoorden
Doel-middelverband 
aan de hand van, door middel van, met behulp van, om te, zodat.
Oorzakelijk verband
als gevolg van, daardoor, dankzij, dat komt door, het gevolg is, waardoor.
Redengevend verband
daarom, dankzij, de reden hiervoor is, dus, namelijk, omdat, want.
Samenvattend verband
al met al, kortom, met andere woorden.
Vergelijkend verband
evenals, in vergelijking met, zoals, als.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke signaalwoorden
zeggen iets over tijd?
A
voordat, nadat, daarvoor, daarna
B
aanvankelijk, eerst, eerder, later
C
wanneer
D
tijdens, intussen, terwijl

Slide 8 - Quiz

Al deze woorden zijn signaalwoorden van tijd.
Voorbeeld: "Thirza overwoog wat ze zou doen. Intussen liep haar vader naar de voordeur."
Maak zelf een zin van minimaal acht woorden met een doel-middelverband. Gebruik je schema.

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk signaalwoord past in de zin:
.... er verkiezingen komen, presenteren de partijen zich aan de kiezers.
A
Nadat
B
Voordat
C
Eerst
D
Want

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk signaalwoord past in de zin: Mensen stemmen alleen in een hokje, ... de privacy.
A
omdat
B
vanwege
C
want
D
immers

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk signaalwoord past in de zin:
... iemand zich niet kan legitimeren, mag hij/zij ook niet gaan stemmen.
A
Als
B
Tenzij
C
Bijvoorbeeld
D
Want

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk signaalwoord past in de zin:
..... hoop ik dat jullie nu begrijpen wat signaalwoorden zijn.
A
Al met al
B
Vandaar dat
C
Aan het eind
D
Tenzij

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat?
Cursus 1 Meer dan Lezen: §3 Tekstverbanden en signaalwoorden. Maken opdr. 1,2,3
Hoe?
Zelfstandig opdracht 2 en 3 Heb je een vraag? Overleg fluisterend.
Werk je antwoorden uit op het lijntjespapier.
Hulp
Het schema en de groene blokjes theorie in je boek.
Tijd
20 inuten
Waarom?
Om te oefenen met het herkennen en gebruiken van tekstverbanden en signaalwoorden.
Klaar?
Na 20 minuten stoppen en afmaken als hw
Oefenen 
timer
20:00

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions