H1 leven in de middeleeuwen

Cultuur van de Kerk
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Cultuur van de Kerk

Slide 1 - Diapositive

Wat weet jij van de Middeleeuwen?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Cultuur van de Kerk

1000-1250 na Chr.
Romaans

1250-1500 na Chr.
Gotiek

Slide 7 - Diapositive

De klassieke oudheid: Grieken en Romeinen
Renaissance
Onze tijd

Slide 8 - Diapositive

Vroege middeleeuwen
Hoge middeleeuwen
Late middeleeuwen
500-1000 n Chr.
1000-1200 n Chr.
1200-1450/1500 n Chr.
Veel oorlogen en volksverhuizingen
Handelssteden ontstaan/bloeien op (Hanze)
Eerste universiteiten ontstaan
De pest zorgt voor een afname van de bevolking
Columbus ontdekt Amerika
Eerste kruistochten
Renaissance ontstaat in Italië

Slide 9 - Question de remorquage

Vooral in de vroege en hoge middeleeuwen was de maatschappij statisch, ze had een structuur waarin niet snel veranderingen plaatsvonden. Zo was de maatschappij verdeeld in een aantal standen of klassen.
Noem drie klassen uit deze maatschappij.

Slide 10 - Question ouverte

Verhalen uit de Bijbel:
zoek op wat de volgende gebeurtenissen inhouden, geef afbeelding en/of uitleg 

Slide 11 - Diapositive

1. Schepping van de aarde

Slide 12 - Question ouverte

2. Erfzonde

Slide 13 - Question ouverte

3. geboorte jezus

Slide 14 - Question ouverte

5. kerstmis en driekoningen

Slide 15 - Question ouverte

4. Apostelen

Slide 16 - Question ouverte

6. Goede vrijdag

Slide 17 - Question ouverte

7. Pasen

Slide 18 - Question ouverte

8.Pinksteren

Slide 19 - Question ouverte

9. hemelvaart

Slide 20 - Question ouverte

10. Laatste oordeel

Slide 21 - Question ouverte

11. vagevuur

Slide 22 - Question ouverte

12. Hemels paradijs

Slide 23 - Question ouverte

Bidden en Heiligen
  • Doel bidden = bescherming, sturing of vergeving vragen aan God, Jezus, Maria of een heilige.
  • Heilige = iemand die voor het geloof is gestorven en die na zijn/haar dood mensen hielp.
  • In veel kerken waren relikwiën (overblijfselen van heiligen) die daar werden vereerd.

    Reliekhouder met daarin een bot van een heilige. 

    Slide 24 - Diapositive

    Kathedralen of domkerken, pelgrimskerken
    Kathedraal/Domkerk = Groot kerkgebouw, van een bisschop. 

    Daarom groter, hoger, rijkelijker versierd.

    Pelgrimskerk:
    Ontstaan langs routes naar pelgrimsoorden. 
    Kerk met relikwie = populaire tussenstop.
    Aparte vorm: rondom apsis straalsgeijs kapellen voor relikwieën.
    Kooromgang gescheiden van koor. (mis niet verstoren)
    Basilique Saint-Sernin de Toulouse, Toulouse 
    (11e - 12e eeuw)

    Slide 25 - Diapositive

    In de middeleeuwen maakten velen pelgrimstochten naar heilige plaatsen. Deze routes gingen langs kerken waar relikwieën van belangrijke heiligen werden bewaard. Zo werden in Vezelay relikwieën van de heilige Maria Magdalena bewaard in de Sainte-Madeleine. Leg uit wat een relikwie is en wat het verschil is tussen primaire en secundaire relikwieën.

    Slide 26 - Question ouverte

    Wat weet je over
    de functies en het onderwijssysteem
    binnen de gilden?

    Slide 27 - Carte mentale

    Gilden
    ong. v.a. 1300
    Alleen als lid van een gilde mag je je vak uitoefenen

    Slide 28 - Diapositive

    Gilden
    • Stellen regels op voor hun beroepsgroep (bv. bakker, metselaar, kunstenaar)
    • Bewaken kwaliteit
    • Beschermen de belangen
    • Leerling (in de leer bij meester ) -> gezel - >meesterproef - >meester

    Slide 29 - Diapositive

    Gilden
    Functies:
    - Het regelen van onderwijs binnen het vakgebied
    - De kwaliteit bewaken van gildeproducten
    - De prijsbepaling van gildeproducten
    - verder waren ze soms betrokken bij het stadsbestuur, de armenzorg en de bouw van kerken.

    Onderwijssysteem:
    - Eerst kom je als leerling in dienst bij een gildemeester.
    - Als je het goed doet kom je als gezel in loondienst bij een meester.
    - Na een aantal jaren kan een gezel een meesterproef afleggen. Als die voldoende wordt beoordeeld, mag hij zich voortaan 'meester' noemen en zijn eigen werkplaats beginnen.

    Slide 30 - Diapositive

    Geef een reden vanuit de religie waarom het moeilijk was om van sociale klasse (stand) te veranderen.

    Slide 31 - Question ouverte