Hoofdstuk 1 & 2

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 1 & 2

gaudet

1. (hij) luistert
2. (hij) verheugt zich
3. (hij) houdt van
4. (hij) zwijgt

plaudit

1. (hij) luistert
2. (hij) zit
3. (hij) bevalt
4. (hij) klapt in zijn handen

venit

1. (hij) komt
2. (hij) zwijgt
3. (hij) houdt van
4. (hij) zit

tum

1. terwijl
2. opnieuw
3. vervolgens
4. daar

valde

1. zeer
2. daar
3. want
4. nu

intrat

1. (hij) zwijgt
2. (hij) komt binnen
3. (hij) komt
4. (hij) zit

turba

1. schouwspel
2. beeld
3. menigte
4. volk

ridet

1. (hij) bevalt
2. (hij) schreeuwt
3. (hij) hoort
4. (hij) lacht

clamat

1. (hij) klapt in zijn handen
2. (hij) schreeuwt
3. (hij) zwijgt
4. (hij) hoort

enim

1. weer
2. dan
3. want
4. daar

dubitat

1. (hij) antwoordt
2. (hij) aarzelt
3. (hij) roept
4. (hij) staat

autem

1. maar
2. daar
3. want
4. dan

novus

1. goed
2. hoog
3. veel
4. nieuw

sunt

1. (zij) zijn
2. (zij) aarzelen
3. (hij) is
4. (zij) aarzelen

serva

1. markt
2. lerares
3. slavin
4. senator

docet

1. (hij) antwoordt
2. (hij) onderwijst
3. (hij) is
4. (hij) roept

clarus

1. nieuw
2. veel
3. hoog
4. beroemd

respondet

1. (hij) antwoordt
2. (hij) roept
3. (hij) vraagt
4. (hij) zegt

rogat

1. (hij) antwoordt
2. (hij) vraagt
3. (hij) is
4. (hij) aarzelt

etiam

1. dan
2. nu
3. want
4. ook

Hoe heet de lange lage muur in het midden van de renbaan

1. fresco
2. lararium
3. spina
4. atrium

Hij heet het kleine altaar voor de Lares
(de goden die het huis en de bewoners beschermt)

1. hortus
2. triclinium
3. atrium
4. lararium

Wat is de naam van de Romeinse eetkamer?

1. triclinium
2. hortus
3. atrium
4. spina

Hoeveel toeschouwers konden er in het Circus Maximus?

1. 200.000
2. 250.000
3. 100.000
4. 150.000

Rijke mensen woonden een ...
Arme mensen woonden in ...

1. 1. atrium 2. woonblokken
2. 1. atrium 2. domus
3. 1. domus 2. woonblokken
4. 1. atrium 2. woonblokken

Apollo is de god van ... ?

1. maan, jacht
2. zon, geneeskunst
3. donder, regen
4. zee, paarden

Een Romein had 3 namen. Welke?

1. voornaam, familienaam, bijnaam
2. voornaam, familienaam, beroepsnaam
3. voornaam, extra voornaam, achternaam
4. voornaam, bijnaam, zelfgekozen naam

Een slaaf had het het allerslechtst getroffen als hij:

1. Moest werken in en rondom het huis
2. Moest werken op het platteland
3. Gladiator werd
4. Mijnwerker of roeier op een oorlogsschip werd

Wanneer vestigden de eerste mensen zich in het huidige Rome?

1. ca. 1000 v. Chr.
2. ca. 500 v.Chr.
3. 753 v.Chr.
4. ca. 1500 v.Chr.

In welk gebouw vergaderde de senaat?

1. Curia
2. rostra
3. Basilica Iulia
4. Basilica Aemilia

Hij heette het sprekerspodium dat op het Forum Romanum stond?

1. Basilica Iulia
2. Basilica Aemilia
3. Curia
4. rostra

Waarom spreekt een Romein Latijn en geen Romeins?

1. De naam is afgeleid van de rivier die door Rome stroomt.
2. Dit is zo gekomen door bepaalde taalontwikkelingen.
3. De oorspronkelijke bewoners waren de Latijnen. De taal is overgenomen door de Romeinen.
4. De taal is aan de Romeinen opgelegd door andere volken, die over Rome heersten.

Welke partijen hadden belangen die lijnrecht tegenover elkaar stonden?

1. magistraten en consuls
2. patriciërs en plebejers
3. pretoren en volkstribunen
4. senatoren en patriciërs

De Latijnse woordvolgorde is als volgt:

1. object - gezegde
2. subject - object
3. subject - gezegde
4. gezegde - subject

Welke soort woorden kent het Latijn niet?

1. lidwoorden
2. bijwoorden
3. bijvoeglijke naamwoorden
4. zelfstandige naamwoorden

De 3e persoon meervoud van clamare is ... ?

1. clamat
2. clamamus
3. clamatis
4. clamant

De 3e persoon meervoud van venire is ... ?

1. venint
2. veniunt
3. venimus
4. venit

het meervoud van serva is ... ?

1. servi
2. serva
3. servae
4. serves

het meervoud van spectaculum is .. ?

1. spectacula
2. spectaculi
3. spectacules
4. spectaculae

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord 'novus' aan.

1. senatores noves
2. senatores novae
3. senatores nova
4. senatores novi

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord 'altus' aan.

1. templa alta
2. templa altae
3. templa alti
4. templa altes

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord 'bonus' aan

1. amica bonus
2. amica bona
3. amica boni
4. amica bonae

Het geslacht van naamwoorden uit groep 1 is:

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig
4. Kan alle 3; afhankelijk van het woord.

Het geslacht van naamwoorden uit groep 2 is:

1. -us = mannelijk -um = vrouwelijk
2. -us = onzijdig -um = mannelijk
3. -us = mannelijk -um = onzijdig
4. -us = onzijdig -um = vrouwelijk

Het geslacht van naamwoorden uit groep 3 is:

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig
4. Kan alle 3; afhankelijk van het woord.