LE 16 les 4

LE 16 les 4
hartritmestoornissen

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

LE 16 les 4
hartritmestoornissen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Herhalen
Lesdoelen
Theorie
Opdracht
Evaluatie
Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een ander woord voor hartfalen is
A
myocardinfarct
B
endocarditis
C
claudicatio intermittens
D
decompensatio cordis

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

......decompensatio. Er stroomt onvoldoende bloed de aorta in. Bloed blijft achter in ....kamer en .....boezem. Longaders (O2 rijk) kunnen bloed niet kwijt, stuwing! Hierdoor treed er vocht uit in longen = longoedeem. Patiënt kan grauw zien ( cyanose)
A
rechter rechterkamer en rechterboezem
B
Linker linkerkamer en linkerboezem
C
rechter linkerkamer en rechterboezem
D
linker rechterkamer en linkerboezem

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rechterkamer kan te weinig bloed in longslagader (O2 arm) pompen. Bloed blijft achter in rechterkamer en rechter boezem.
Welke klachten geeft dit?
A
oedeem benen, ascites, nycturie
B
benauwd, cyanose, longoedeem
C
braken, zweten, diarree
D
onrust, pijn in linker bovenbuik

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
- Benoemt de verschillende onderdelen van de geleiding van het hart
- Legt uit hoe een ECG eruit ziet en waardoor dit plaatje zichtbaar wordt en wat de P- en T- top
en de gebieden QR en RS inhouden
- Benoemt wat een hartritmestoornis is en hoe deze te herkennen valt
- Noemt de 5 meest voorkomende hartritmestoornissen en legt deze kort uit
- Legt uit wat een supraventriculaire extrasystole betekend en wat hiervan de gevolgen zijn voor
de pols en bloeddruk
- Benoemt wat atriumfibrilleren is, de oorzaken, de gevolgen, hoe de diagnose bevestigd kan
worden en de behandelingsmogelijkheden
- Benoemt wat ventrikelfibrilleren is, de oorzaken, de gevolgen, hoe de diagnose bevestigd kan
worden en de behandelingsmogelijkheden
- Benoemt wat een hartblok is en wat de gevolgen hiervan zijn
- Geeft aan bij welke hartritmestoornissen een AED gebruikt wordt

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Geleiding

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

PQRST

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ECG
P-top: samentrekken van de boezems (de lijn wordt daarna weer vlak, omdat het elektrische signaal even wordt vastgehouden)
QRS-complex: samentrekken van de hartkamers
T-top: ontspannen van de hartspier
Na de T-top begint het weer opnieuw voor de volgende hartslag

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meest voorkomende 
boezemfibrilleren of atriumfibrilleren

prematuur ventriculair complex
bundeltakblokken
bradycardie
ventrikelfibrilleren.



Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Atriumfibrilleren
Sinusknoop functioneert niet
Bereikt op verschillende momenten de AV-knoop
geen regelmatig samentrekken

Onregelmatige snelle hartslag.
Kunnen makkelijk stolsels ontstaan -> Longembolie of CVA

Slide 14 - Diapositive

Bij boezemfibrilleren (ook wel atriumfibrilleren) is de hartslag onregelmatig. Hoewel het niet levensbedreigend is, moet het meestal wel behandeld worden

Diagnose:
hartfilmpje (ECG)
echografie
Holteronderzoek
inspanningstest

Oorzaak:
hoge bloeddruk
diabetes
problemen met het hart: hartinfarct, hartfalen, hartspierziekte, hartklepziekte of een aangeboren hartaandoening
een te snel werkende schildklier (hyperthyreoïdie)
een ontsteking (zoals een longontsteking)
regelmatig gebruik van alcohol over langere tijd  
Ouderdom

Behandeling:
antistolling
medicatie om je hartritme onder controle te houden
cardioversie
ablatio

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Ventrikelfibrilleren
Bij ventrikelfibrilleren is sprake van een totaal ongecoördineerd samentrekken van alle spiervezels van het ventrikel. Dit is de meest bedreigende complicatie van een hartinfarct. Er is geen circulatie van bloed meer en hartmassage is direct nodig. Door defibrillatie (met behulp van gelpads wordt een elektrische schok gegeven) en medicatie zal worden geprobeerd het hartritme weer op gang te krijgen

Slide 16 - Diapositive

Oorzaken:
hartinfarct: dit is de meest voorkomende oorzaak.
ventrikeltachycardie.
cardiomyopathie (hartspierziekte)
hartfalen.
bijwerking van sommige medicijnen.
lange-QT-syndroom, Brugada syndroom of CPVT (erfelijke hartritmestoornissen)
WPW-syndroom (aangeboren hartritmestoornis)

Diagnose:
inspanningstest
Holteronderzoek of eventrecorder om een hartritme voor langere tijd te registreren
hartkatheterisatie om vernauwingen in de kransslagaders op te sporen
elektrofysiologisch onderzoek (EFO) om de aard en plek van de ritmestoornis te ontdekken
erfelijkheidsonderzoek als er aanwijzingen zijn voor een erfelijke afwijking

Behandeling: 
medicijnen (anti-aritmica)
ICD: inwendig apparaatje dat bij ventrikelfibrilleren een stroomstoot geeft. Dit herstelt het ritme van de kamers
dotter- of stentbehandeling of een bypassoperatie bij vernauwingen in de kransslagaders
ablatie om de plek uit te schakelen waar de ritmestoornis ontstaat
Supraventriculaire extrasystole
Supraventriculaire ritmestoornissen zijn ritmestoornissen waarbij de atria deel uitmaken van de ritmestoornis. Supraventriculaire ritmestoornissen hebben over het algemeen hun oorsprong in de atria of de AV-knoop. Dit in tegenstelling tot ventriculaire ritmestoornissen waar de ventrikels van het hart het ritme bepalen, onafhankelijk van de atria.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hartblok
Een hartblok (of atrioventriculair blok) is een storing in de prikkelgeleiding van het hart. De prikkeling van de hartkamer sluit hierbij niet goed meer aan bij die van de boezem, waardoor een onregelmatige hartslag ontstaat en slagen worden overgeslagen

Slide 18 - Diapositive

Een bundeltakblok is een hartritmestoornis. Er gaat iets mis in de rechter- of linkerbundeltak van het hart. Problemen in de bundeltakken komen vaak voor, maar leiden zelden tot klachten. Meestal is behandeling van een bundeltakblok niet nodig, maar er zijn uitzonderingen.

Oorzaak:
De oorzaak van een AV-blok is een AV-knoop die niet goed functioneert. Normaal gesproken maakt de sinusknoop in de boezems (de holtes van het hart waar het bloed het eerste in komt) de prikkels die het hart laten samentrekken
Bij welke hartprobleem kun je een AED gebruiken?

Slide 19 - Question ouverte

Een AED kan je altijd gebruiken, ook bij twijfel. De AED voert namelijk eerst een test uit om te analyseren of het hart van het slachtoffer een schokbaar hartritme heeft. Bij een normaal hartritme of helemaal geen hartactiviteit zal geen schok gegeven worden. In principe kan je een AED dus niet foutief gebruiken. 

geen hartactie geen schok
normale hartactie geen schok

fibrilleren wel een schok
Test je kennis

Slide 20 - Diapositive

Antwoorden: 
1C 2A 3B 4A 5B 6B 7C 8A
Aan de slag

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions