geneesmiddelen 2

geneesmiddelen: vorige les
1 / 23
suivant
Slide 1: Carte mentale
VerzorgingSecundair onderwijs

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

geneesmiddelen: vorige les

Slide 1 - Carte mentale

Waar wordt medicatie gemaakt?
Apotheek: 
niet beschikbaar in de juiste dosis/hoeveelheid of niet in de handel 
--> tegenwoordig niet meer zo veel
--> volgens vaste formule : vastgelegd in Farmacopee

Slide 2 - Diapositive

Waar wordt medicatie gemaakt?
Farmaceutisch bedrijf: 
origineel - generisch
Origineel: bedrijf heeft dit geneesmiddel 'uitgevonden'. 
-> merknaam
-> geregistreerd door minister van volksgezondheid
wie? --> Frank Vandenbroucke

Slide 3 - Diapositive

Video
vraag: aan welke voorwaarden moet een generisch geneesmiddel voldoen? 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Voorwaarden

  • Zelfde werkzaamheid.
  • Minstens 30% goedkoper. 

--> beantwoordt aan dezelfde normen als het origineel.

Slide 6 - Diapositive

generisch middel
  • Zelfde actieve bestanddelen
  • Zelfde vulmiddel

Slide 7 - Diapositive

Duo-opdracht
  • werk samen met je buur
  • ga op de chromebook naar de website  www.alphapharma.be
  • Ga naar reservatie en zoek op: dafalgan forte 1g droog 50 st. / paracetamol teva 1g 120 st. 
  •  lysomucil 600 Tabl. 30x 600mg / Acetylcysteïne Apotex Compr Eff 30 x 600 mg.

Slide 8 - Diapositive

Wat zie je?
  • merk is duurder
  • Fuoriseer de gelijkenissen die je ziet op de verpakkingen. 
  • -> wat zie je? 
  • Ter vergelijking: Leo en Ole: weinig verschil 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Wat is een patent?
  • GM: ontwikkeld door farmaceutisch bedrijf
  • Veel geld geïnvesteerd 
  • -> omdat deze investering zou opbrengen is het bedrijf dat dit uitgevonden heeft gedurende 20 tot 25 jaar het enige bedrijf dat dit geneesmiddel mag produceren. 
  • Na 20 tot 25 jaar vervalt dit patent -> generische middelen 

Slide 11 - Diapositive

Toedieningswijze
  • Oraal: inname via de mond, ingeslikt en opgelost in de maag of darm, opname via dunne darm.
  • Rectaal: ingebracht via anus, via slijmvliezen van de endeldarm opname in het bloed.
  • Cutaan: via huidcellen opname in het bloed; lokaal maar ook systemische werking

Slide 12 - Diapositive

Toedieningswijzen
  • Luchtwegen: ingeademd, via slijmvliezen mond, keel en longen opname, vooral bij luchtwegaandoeningen. 
  • Inspuitingen
  • Sublinguaal; vb. cedocard

Slide 13 - Diapositive

Hoe dien je een pilletje toe?
A
rectaal
B
oraal
C
intraveneus
D
cutaan

Slide 14 - Quiz

Hoe wordt medicatie uit een pleister opgenomen?
A
via de huidcellen
B
via de slijmvliezen
C
via de luchtwegen
D
via de mond

Slide 15 - Quiz

een generisch geneesmiddel is
A
minder goed werkzaam dan het origineel
B
duurder dan het origineel
C
even goed werkzaam als het origineel
D
geregistreerd d.m.v. een patent

Slide 16 - Quiz

Een patent beschermt het originele geneesmiddel gedurende
A
5-10 jaar
B
10-15 jaar
C
15-20 jaar
D
20-25 jaar

Slide 17 - Quiz

Toedienen orale medicatie door ZK
  • Medicatie voorgeschreven door arts
  • Klaargezet door verpleegkundige
  • Koninklijk Besluit: KB78

Slide 18 - Diapositive

duo-opdracht
  • werk met je buur
  • ga naar de website van Kind en Gezin: via google: medicatie in de opvang
  • Vul de vragen in op het werkblaadje   

Slide 19 - Diapositive

medicatie in de kinderopvang
Altijd trachten medicatie buiten uren van de opvang toe te dienen: dikwijls niet mogelijk 
  • GM met VS:  attest van arts/apotheek; ook homeopatisch
  • Hoe? VS of nota in kindboekje of etiket apotheek
  • Inhoud:  naam arts of apotheek, naam kind, naam GM, afleveringsdatum, dosering, toedieningwijze, einddatum of duur van de behandeling

Slide 20 - Diapositive

medicatie in de opvang
  • GM zonder VS: algemeen uitgangspunt, maar opvang kan hier zelf beleid bepalen.  

Slide 21 - Diapositive

koortswerend middel
  • bij uitgesproken ongemak 
  • ouders akkoord
  • toegestaan volgens flowchart
  • niet bij kinderen onder 3 maand
  • niet bij alarmtekenen: blauwrode puntvormige huidbloedingen, grauwe kleur, suf/moeilijk wakker te krijgen, verwardheid, moeilijke ademhaling

Slide 22 - Diapositive

casus
Amel is 1 jaar. Ze hoest veel, heeft koorts (38.8) en heeft een piepende ademhaling. De arts stelt een bacteriële bronchitis vast en schrijft antibiotica in de vorm van een siroop voor, een koortswerend middel in de vorm van een suppo en puffers. 

Slide 23 - Diapositive