Nederlands Kennismaking / Spelling hoofdletters

Nederlands Kennismaking / Spelling hoofdletters
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands Kennismaking / Spelling hoofdletters

Slide 1 - Diapositive

Wat denk je te leren bij de lessen Nederlands?

Slide 2 - Question ouverte

Hoe vond je het vak "taal" op de basisschool?

Slide 3 - Question ouverte

In je rooster op het Sophianum staat "Taal" en "Nederlands", wat is het verschil?

Slide 4 - Question ouverte

Benodigdheden
- pen
- schrift
- laptop
- woordenboek (af en toe)

Slide 5 - Diapositive

Hoe werk je het liefst?
Zelfstandig
Klassikaal
In groepjes
Soms zelfstandig/ soms klassikaal
Soms klassikaal/ soms in groepjes
Soms zelfstandig/ soms in groepjes
Afwisseling tussen ze alle 3
Maakt me niets uit

Slide 6 - Sondage

PTO

Slide 7 - Diapositive

Even vooruit
Periode 3
Lezen 1 leesboek + 1 stripboek
Ga alvast op zoek naar een boek. Ik moet je goedkeuring geven. Niet alle boeken mogen gebruikt worden. Let vooral op leeftijdsindicatie!

Slide 8 - Diapositive

Wanneer schrijf je een hoofdletter?
A
Aan het begin van een zin
B
Na een komma
C
maanden
D
Bij A, B en C

Slide 9 - Quiz

Hoofdletters
  • Bij Namen (alle namen dus ook van bedrijven, merken, etc.)
  • Bij aardrijkskundige namen (en afleidingen daarvan). Let op, Zuid- Afrika is een aardrijkskundige naam. Zij komen uit het zuiden niet. 
  • Feestdagen. Let op, afleidingen hiervan niet!
    Dus: Kerstmis, maar kerstvakantie.
  • Aan het begin van een zin. 

Slide 10 - Diapositive

Begin van de zin, uitzonderingen.
  • Zinnen die beginnen met een apostrof ('). Daar krijg het tweede woord een hoofdletter. 
    Voorbeeld: 't Hagelde de hele dag. 's Avonds koelt het flink af. 
  • Zinnen die beginnen met een getal in cijfers, krijgen geen hoofdletter.
    Voorbeeld: 158 nieuwe brugklassers meldden zich afgelopen dinsdag op het Sophianum. 

Slide 11 - Diapositive

Wat is een citaat?
A
Een stukje tekst uit een boek.
B
Een lastig woord.
C
Een stukje tekst dat iemand letterlijk gezegd heeft.
D
Een gedeelte van een tekst dat met een marker gemarkeerd is.

Slide 12 - Quiz

Citaat
Een citaat is letterlijk herhaalde tekst. 
Voorbeeld:
Andy vraagt: " Wie gaat er mee voetballen?"
"Ik wil wel mee", antwoordt Merle.

Slide 13 - Diapositive

Citaat regels
Een citaat begint altijd met een hoofdletter. Het is een soort zin in een zin. Vandaar dat we het ook als een zin behandelen en dus starten met een hoofdletter. 

Slide 14 - Diapositive

Opdrachten
Maak opdracht 1, 2 en 3.
Je mag fluisterend overleggen. 
Schrijf alles netjes op in je schrift. 
Noteer het opdrachtnummer!

Slide 15 - Diapositive

Nakijken
- Bespreken opdracht 1,2,3

Slide 16 - Diapositive

Interpunctie
Interpunctie is een ander woord voor leestekens. 

Slide 17 - Diapositive

Einde van een zin
  • Punt
  • vraagteken
  • uitroepteken 

Slide 18 - Diapositive

komma
  • Tussen opsommingen
  • Tussen twee persoonsvormen
  • voor voegwoorden

Slide 19 - Diapositive

Kahoot
https://play.kahoot.it/v2/*?quizId=7ffc4450-2095-4bb7-ae64-c5db4a068f96 

Slide 20 - Diapositive

Hoe vond je deze les?

Slide 21 - Question ouverte