Taalverzorging blok 2 formatief handelen

Taalverzorging blok 2
Eens zien wat je nog weet
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Taalverzorging blok 2
Eens zien wat je nog weet

Slide 1 - Diapositive

Lidwoord
zelfstandig naamwoord
timer
1:00
Een 
aanrijding 
op 
de 
snelweg 
zorgt 
meestal 
voor 
een  
lange 
file.

Slide 2 - Question de remorquage

De blonde jongen is zijn rugtas vergeten.


Wat is in deze zin 
een zelfstandig naamwoord?
timer
0:30
blonde
jongen
rugtas
is

Slide 3 - Question de remorquage

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Quiz

Jan heeft een nieuwe auto gekocht.
A
auto is bijvoeglijk naamwoord
B
Jan is bijvoeglijk naamwoord
C
nieuwe is bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quiz

De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Question de remorquage

Welk woord is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de zin?

Je kunt in de koude winter je mooie handen het best beschermen met leren handschoenen.
A
koude
B
mooie
C
beschermen
D
leren

Slide 7 - Quiz

Albertheijn
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

Rijst
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
roos

lokalen
klein

Slide 10 - Question de remorquage

Tekst
Zelfstandig naamwoord
Bijv. naamwoord
timer
1:00
huisarts
wit
fiets
groot
duur
jong
nieuw
oma 
interessant
klaslokaal

Slide 11 - Question de remorquage

branden
Ik ....... mijn vingers.
A
brand
B
brandt
C
brant
D
brantd

Slide 12 - Quiz

vinden

Jij ...... dat zeker niet leuk?
A
vinden
B
vind
C
vindt
D
vint

Slide 13 - Quiz

zorgen

hij ...... goed voor mij.


A
zorgen
B
zorgd
C
zorgdt
D
zorgt

Slide 14 - Quiz

raden

..... je het antwoord in één keer?
A
raden
B
raad
C
raadt
D
raat

Slide 15 - Quiz

vinden

Zij ....... rood geen mooie kleur.
A
vind
B
vintd
C
vint
D
vindt

Slide 16 - Quiz

schudden

ik ........ de sneeuw uit mijn haren
A
schud
B
schut
C
schudden
D
schudt

Slide 17 - Quiz

lezen

hij ....... een boek
A
leesd
B
leest
C
leesdt
D
lezen

Slide 18 - Quiz

breken

ik ....... een ei in de pan.
A
brek
B
breek
C
breekt
D
breken

Slide 19 - Quiz

redden

Wij ...... het kleine katje.
A
reden
B
redten
C
redden
D
redt

Slide 20 - Quiz

wedden

Hij......om een reep chocola.
A
wet
B
wedt
C
wedden
D
wed

Slide 21 - Quiz

Beantwoorden

Ik ......... op jouw vraag.
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoort
D
beantwoorden

Slide 22 - Quiz

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

morgen begint de kermis

Slide 23 - Question ouverte

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
Levi wil je die bak met potloden aangeven

Slide 24 - Question ouverte

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Slide 25 - Question ouverte

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

mieke heeft veel dieren kippen schapen en honden

Slide 26 - Question ouverte

Juist of onjuist:
Lotte zei: 'Wat een leuke jongen'.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Juist of onjuist:
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Juist of onjuist:
nederlandse
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Juist of onjuist:
Mercedes
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Juist of onjuist:
Pieter Van Duinrade
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Juist of onjuist:
Janneke de Boer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Maak de trappen van vergelijking af:
groot - ................. - ..............

Slide 33 - Question ouverte

Maak de trappen van vergelijking af:
jong – ......... – ........

Slide 34 - Question ouverte

Maak de trappen van vergelijking af:
veel – ... – ...

Slide 35 - Question ouverte