Les 3

Les 3
Frans 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 3
Frans 

Slide 1 - Diapositive

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • Huiswerkcontrole: Voca A + paragraphe A
  • Voca B
  • Paragraphe B
  • Au travail!
  • Afsluiting
  • Devoirs

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les...
...kun je een fotoreportage over vakantie bedenken. 

...ken je woorden die te maken hebben met vakantie en weer.

...weet je hoe je de betekenis van woorden kunt raden. 


Slide 3 - Diapositive

Huiswerkcontrole


Ouvre ton livre à la page 22. 

Slide 4 - Diapositive

Nakijken

 ex. 5a, b en c + 6 en 7a, b

Slide 5 - Diapositive

Voca(bulaire) B

Kijk mee naar bladzijde 50. Luister en lees mee. 

Arceer geel: welke woorden lijken op het Nederlands?
Arceer blauw: welke woorden ken je al?

Slide 6 - Diapositive

On va s'entraîner
Laten we eens oefenen met de zinnen van voca B.

Je gaat straks 3 plaatjes zien. Raad per plaatje waar je bent. Doe dit in het Frans als volgt:

A: Tu as passé de bonnes vacances?   B: Oui, c'était super!
A: Avec qui?                                           B: Avec ____ et _______
A: Il a fait beau?                                     B: Oui, il a fait chaud. Il a fait __ degrés
                                                                      Non, il a fait frois. Il a fait __ degrés
                                                                      Non, il a plu. 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Paragraphe B: Lire
Madagascar, c'est chouette! 
Werk in groepjes van 4 en bespreek de onderstaande vragen:

Kijk eens mee: wat voor soort tekst is het?

Kijk eens naar de titel, wat denk jij dat het betekent?

  • Lees de inleiding: kloppen je verwachtingen?
timer
3:00

Slide 11 - Diapositive

Deviner des mots
Als je begint, ken je niet alle Franse woorden in een tekst. Je kunt dan de betekenis raden. Hoe doe je dit?

  1. Je herkent een woord uit een andere taal
  2. Je kunt de betekenis raden dankzij de rest van de zin of de plaatjes erbij.
  3. Je herkent een deel van een ander Frans woord dat je al hebt geleerd.

Slide 12 - Diapositive

Maintenant, c'est à vous:
Faire ex. 10a, b, c + ex. 11 a, b + 12a, b

Klaar? voca B


 





timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Afsluiting
Ik kan in 1 zin beschrijven waar de tekst ober ging, namelijk:


Als ik wil vragen wat voor weer het wordt, zeg ik dit als volgt:

Er zijn drie manieren om woorden te raden. namelijk: 

Slide 14 - Diapositive

Devoirs
Leer voca B

Faire ex. 10a, b, c + ex. 11 a, b + 12a, b


Slide 15 - Diapositive