Les 5

Les 5
Frans 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 5
Frans 

Slide 1 - Diapositive

Programme
  • Lesdoelen
  • Presentie
  • Herhaling A, B en C
  • Afsluiting
  • Devoirs 

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les...
...ken je woorden die te maken hebben met transportmiddelen.

...ken je woorden die te maken hebben met vakantie en het weer. 

...ken je woorden die te maken hebben met je familie.

...kun je een gesprek voeren over vakantie.


Slide 3 - Diapositive

Presentie

Slide 4 - Diapositive

Huiswerkcontrole + nakijken
maken 10a, b, c + 11a, b, + 12a, p.26-29

Slide 5 - Diapositive

en voiture
à pied
en train
à velo
en bus

Slide 6 - Question de remorquage

Paragraphe et voca A
Bedenk verschillende landen waar je 'naartoe ben geweest' deze vakantie en voeg daarbij een transportmiddel toe. Gebruik daarbij het onderstaande middel en wissel van rol wanneer je één ronde gehad hebt. Doe dit elk 2x:

Exemple: J'ai été au Danemark en bus. 




Slide 7 - Diapositive

Paragraphe et voca B


La météo

Slide 8 - Diapositive

Quel temps fait-il?

Slide 9 - Diapositive

La météo

Slide 10 - Diapositive

La météo: sleep het juiste weer naar het juiste plaatje.
Il fait mauvais
Il fait chaud
Il fait froid
Il fait 22 degrés

il fait beau

Slide 11 - Question de remorquage

La météo
Op de volgende dia's zie je straks twee landen voorbij komen. Schrijf op wat het weerbericht voor dit betreffende land is. 

Slide 12 - Diapositive

Aux Pays-Bas, il fait  ...

Slide 13 - Diapositive

Au Luxembourg, il fait ....

Slide 14 - Diapositive

Paragraphe C
Weten jullie nog?

> A: Tu as passé de bonnes vacances?              < B: Oui/Non, c’était (donne ton opinion).
> A: Tu as été où?                                                < B: J’ai été (dis où et comment).

> A: Avec qui?                                                      < B: (Réponds.)

> A: Il a fait beau?                                               < B: Oui/Non, (réponds).

Beschrijf één van deze plaatjes, mbv het dialoogje die hierboven staat:

Slide 15 - Diapositive

Jeu: Quelle est la vérité
Maak nu een verhaaltje waarin jij over jouw vakantie vertelt. Doe dit in 5 zinnen en begin met
J'ai passé de bonnes vacances...
 
Vul nu zelf de volgende zinnen aan met jouw informatie:

J'ai été en/au/aux ........(land) en voiture/bus/train/avion/bateau (transport)
J'ai été avec mes parents et mon frère/ma soeur (familie)
C'était super!
Il a fait beau/froid, il a plu, etc. Il fait .... degrés. (weer)

Als ik het seintje geef, ga je in groepjes van 3 of 4 personen zitten. 
Let op!!! één van deze zinnen die je zojuist opgeschreven hebt, moet niet waar zijn. Jouw groepje raad vervolgens welke zin dit is!

Slide 16 - Diapositive

Afsluiting
De volgende twee transportmiddelen ken ik nu:

'Het is koud.' vertaal ik als volgt:

'mijn ouders', 'mijn zus' en 'mijn broer' vertaal ik als volgt:

Ik kan nu in 2 zinnen vertellen waar ik ben geweest afgelopen zomer: 


Slide 17 - Diapositive

Devoirs
Leren voca A + B en Phrases Clés C
+ maken tekstje 5 zinnen uitschrijven

Slide 18 - Diapositive