Haben und Sein vervoegen ovt en het voltooid deelwoord

Lernziel:

Ihr könnt die Verben (=werkwoorden) 'haben' und 'sein' konjugieren (=vervoegen) und anwenden (=toepassen).


OVT
Je weet hoe je het voltooid deelwoord maakt
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lernziel:

Ihr könnt die Verben (=werkwoorden) 'haben' und 'sein' konjugieren (=vervoegen) und anwenden (=toepassen).


OVT
Je weet hoe je het voltooid deelwoord maakt

Slide 1 - Diapositive

Haben und sein  OVT
(verleden tijd)

Slide 2 - Diapositive

Präterium (OVT)
ich hatte                ich war            
du hattest             du warst          
er hatte                 er war             
wir hatten             wir waren       
ihr hattet               ihr wart           
Sie/sie hatten       sie/Sie waren 
gehabt                  gewesen        

Slide 3 - Diapositive

Wo ....(was).... du doch?
A
was
B
war
C
warst
D
wart

Slide 4 - Quiz

W....(waren) ihr auch da, oder nicht?
A
waren
B
wart
C
war
D
warst

Slide 5 - Quiz

Herr Schmidt, wo ....(waren) Sie gestern?
A
wart
B
war
C
waren
D
warst

Slide 6 - Quiz

Er ... (had) ... keine Zeit
A
hatte
B
hat
C
hattest
D
hattet

Slide 7 - Quiz

Tante Trude ...(had)... auch keine Zeit!
A
hatte
B
hattet
C
hattest
D
hatten

Slide 8 - Quiz

Ihr ...(hadden)... das doch schon gemacht?
A
hatte
B
hattet
C
hattest
D
hatten

Slide 9 - Quiz

Astrix und Obelix ...(hadden)... viel gegessen.
A
hatte
B
hattet
C
hattest
D
hatten

Slide 10 - Quiz

Bei Deutsch haben wir viel Spaß ........... .
A
gehattet
B
gehaben
C
gehabt
D
gehat

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

het voltooid deelwoord 

Slide 13 - Diapositive

Voltooid deelwoord
 voltooid deelwoord

Slide 14 - Diapositive

Hoe ziet het voltooid deelwoord eruit?
In het Nederlands is dit bij de zwakke werkwoorden vaak ge-/be- ervoor en -t/-d erachter.

In het Duits is dit
ge- + stam + -t

Bijv: machen > gemacht;  spielen > gespielt.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Ich ... mein Auto ...
1e puntjes = vorm van haben
2e puntjes = voltooid deelwoord van putzen
A
hat geputzt
B
habe geputzt
C
habe geputzet
D
habe putzt

Slide 17 - Quiz

Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Hoe maak je het voltooid deelwoord van een werkwoord waarbij de stam eindigt op een -d of -t?

Slide 18 - Question ouverte

Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Du ... am Montag ...
1e puntjes = vorm van haben
2e puntjes = voltooid deelwoord van arbeiten
A
habe gearbeitet
B
habe gearbeit
C
hast gearbeitet
D
hast arbeit

Slide 19 - Quiz

Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Hoe maak je het voltooid deelwoord van een werkwoord wat eindigt op -ieren

Slide 20 - Question ouverte

Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Ihr ... eine tolle party ...
1e puntjes = vorm van haben
2e puntjes = voltooid deelwoord van organisieren
A
habt organisiert
B
habt georganisiert
C
hat organisiertt
D
hast georganisiert

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive