Marketing 1C

Marketing 1C
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Marketing 1C

Slide 1 - Diapositive

Aantekening
Missie: Waarom vind je dingen belangrijk en waarom doe je de dingen zoals je ze doet (op dit moment)
Visie: Wat wil je bereiken / waar wil je naartoe? (dit moment ligt in de toekomst)

Als je Missie en Visie gaat zien als een reis:
Visie: Stip op de horizon (de eindbestemming)
Missie: De weg ernaartoe

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Missie is waar je voor gaat
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quiz

Aantekening
Mission Statement is dat je officieel in documenten opschrijft wat je missie is. Dit kan ook door het te publiceren op de website. Je hebt dus een duidelijk reden waarom je iets doet

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

SMART-doelstelling
Specifiek: Wat wil je?
Meetbaar: Je doel moet meetbaar zijn aan het einde. Verwerk een getal in je doelstelling
Acceptabel: Iedereen die je dit doel oplegt moet dit accepteren.
Realistisch: Het doel moet mogelijk zijn.
Tijdgebonden: Dat datum dat je controleert of jij je doelstelling hebt behaald.

Slide 7 - Diapositive

SMART doel: Ik wil afvallen
A
Goed geformuleerd
B
Fout geformuleerd

Slide 8 - Quiz

SMART doel: Ik wil 5 kilo afvallen
A
Goed geformuleerd
B
Fout geformuleerd

Slide 9 - Quiz

SMART doel: Ik wil 5 kilo afvallen in 10 weken
A
Goed geformuleerd
B
Fout geformuleerd

Slide 10 - Quiz

SMART doel: Ik wil op 1 juli 2025 ... kilo wegen. Als ik dat haal ben ik 5 kilo afgevallen.
A
Goed geformuleerd
B
Fout geformuleerd

Slide 11 - Quiz

Aantekening
Bij een SMART-geformuleerd doel MOET je heel concreet zijn. Je moet een meetpunt hebben in de toekomst waarop je heel concreet de vraag kunt stellen: Heb ik het gehaald? Het antwoord is dan: Ja of Nee. Een beetje of deels bestaat niet!

Voorbeeld: Je bent op 1 juli net geen 5 kilo afgevallen maar wel 4,8. Dan heb je alsnog je doelstelling niet behaald.

Slide 12 - Diapositive

Bedenk zelf een SMART-geformuleerd doel

Slide 13 - Question ouverte

Productlevenscyclus

Aantal
klanten



                                                                          Tijd


 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Productlevenscyclus bij innovatie

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Waarom maak je pas echt winst in de volwassenheidsfase?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is een kenmerk van de neergangsfase?
A
Verkoopcijfers dalen
B
Toename in populariteit
C
Er wordt geen winst meer gemaakt
D
Innovatie

Slide 19 - Quiz

Wat gebeurt er in de introductiefase?
A
Product is op zijn hoogtepunt
B
Product wordt gelanceerd
C
Product wordt ontwikkeld
D
Er wordt winst gemaakt

Slide 20 - Quiz

Waar denk je aan bij het begrip 'Business Definition'?

Slide 21 - Carte mentale

Aantekening
Business Definition is op wie het bedrijf zich richt. Het gaat dus om een specifieke doelgroep of soort mensen.

Slide 22 - Diapositive

Wat doet iemand die 'content' maakt?

Slide 23 - Carte mentale

Aantekening
Content = Inhoud. Als iemand content maakt voor op een website, is iemand specifiek bezig met tekst en verder inhoud zoals afbeeldingen en/of filmpjes.

Contentmanager = Heeft de taak om bezig te zijn met alle content van de marketingactiviteiten op internet.

Slide 24 - Diapositive

Wat vind je van deze manier van lesgeven?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

Wat is een SBU?
A
Speciale Bedrijfs Unit
B
Strategie Business Unit

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Lien

Geef jezelf een cijfer voor je inzet deze les
010

Slide 28 - Sondage

Slide 29 - Diapositive

Perceptie (waarneming):
1. Exposure (blootstelling: Zien)
2. Aandacht (vanuit je hersenen)
3. Begrip (je denkt er dieper overna)

Slide 30 - Diapositive

BCG-matrix

Slide 31 - Diapositive

Begrippen
Customization: Een product maken/aanpassen aan de wensen van de klant 'custom'. Je gaat het dan personaliseren.
Co-creatie: Meerdere bedrijven werken samen om een nieuw product te ontwikkelen.
Integratie: Er wordt iets nieuws ingevoerd waar je mee moet werken.
Co-branding: Meerdere bedrijven bedrijven werken samen voor een bepaald merk 'brand'

Slide 32 - Diapositive

Wat is continuïteit?

Slide 33 - Carte mentale

Waarom is continuïteit belangrijker dan winst?

Slide 34 - Question ouverte

Wat is een non-profit organisatie?
A
Ze profiteren niet van voordelen zoals toeslagen
B
Ze zijn niet gericht op het maken van winst
C
Ze hoeven geen belasting af te dragen (Tax Free)
D
Organisatie die niet profiteert van marktvoordelen

Slide 35 - Quiz

Wat is een 'core business'?

Slide 36 - Question ouverte

Groeistrategieën van Ansoff

Slide 37 - Diapositive

Huidige
concurrenten 

Slide 38 - Diapositive

Wat doet een bedrijf als ze gaan segmenteren?

Slide 39 - Carte mentale