-Formuleren H3 - Fouten met verwijswoorden: opdr. 1 t/m 3
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Goedemorgen klas 2C
Vandaag...
- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 3I
Vandaag...
- Dagopening
- Kennismaken
- Werkwijze
- Grammatica h3: verwijzen
Leerdoelen:
- Ik kan de juiste verwijswoorden gebruiken
Huiswerk dinsdag 8 maart
Maken:
-Grammatica H3 - Verwijzen: opdr. 1 t/m 3
-Formuleren H3 - Fouten met verwijswoorden: opdr. 1 t/m 3
Slide 1 - Diapositive
maken.wikiwijs.nl
Slide 2 - Lien
Wie ben jij
en
wat is je favoriete verhaal?
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
De Grote Repetitie P2
Grammatica H3 - Verwijzen
Formuleren H3 - Fouten met verwijswoorden
Grammatica H4 - Beknopte bijzin
Formuleren H4 - Beknopte bijzin controleren
Spelling H3 - Getallen
Spelling H4 - Woorden korter schrijven
Spelling ww H3 + H4 - Herhaling lastige ww-vormen
Toets in week 13
Vrijdag 1 april
Slide 5 - Diapositive
Welke zin is juist?
Het meisje dat daar loopt.
Het meisje die daar loopt.
Slide 6 - Sondage
Verwijzen
De jongen koopt een fiets. De jongen fietst op zijn fiets naar huis. De jongen laat zijn fiets zien aan zijn moeder. De jongen is blij met zijn fiets.
Slide 7 - Diapositive
Verwijzen
De jongen koopt een fiets. De jongen fietst op zijn fiets naar huis. De jongen laat zijn fiets zien aan zijn moeder. De jongen is blij met zijn fiets.
Slide 8 - Diapositive
Verwijzen
De jongen koopt een fiets. De jongen fietst op zijn fiets naar huis. De jongen laat zijn fiets zien aan zijn moeder. De jongen is blij met zijn fiets.
De jongen koopt een fiets. Hij fietst erop naar huis. Hij laat hem zien aan zijn moeder. De jongen is er blij mee.
Slide 9 - Diapositive
Verwijswoorden
Met een verwijswoord wijs je terug naar een of meer woorden die eerder genoemd zijn, het antecedent. Vaak is dit antecedent de kern van een zinsdeel. Als je verwijst, houd je rekening met het geslacht en het getal van de kern.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Hoe herken je het geslacht van een woord?
Slide 12 - Diapositive
Onzijdige woorden
Het-woorden zijn onzijdig.
Ook namen van landen, provincies, steden en clubs.