voegwoorden 2

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

voegwoorden

Als je twee zinnen hebt, kun je die aan elkaar vast maken met een voegwoord.

1. Elina eet een ijsje            2.Niels eet een gebakje

Elina eet een ijsje   en   Niels eet een gebakje

sleep alle voegwoorden naar dit vak 

zoals

nadat

terwijl

hoewel

en

maar

als

want

of

terwijl

voordat

omdat

Carlijn houdt van gymmen ..... ze is haar spullen vergeten
Welk voegwoord ?

1. want
2. maar
3. of
4. en

Marije kijkt naar een film .... ze eet popcorn.
Welk voegwoord?

1. maar
2. want
3. en
4. of

Sven loopt naar de koelkast ..... hij heeft zin in limonade
Welk voegwoord?

1. of
2. want
3. en
4. maar

Emelie mag een sieraad kiezen.
Zal ze een ring kiezen ...... neemt ze een ketting?
Welk voegwoord?

1. en
2. maar
3. of
4. want

Raza lust zijn soep niet, .... de soep is te zout.
Welk voegwoord?

1. of
2. want
3. en
4. maar

Emooi wil graag chips eten .... de chips is op.
Welk voegwoord?

1. maar
2. en
3. of
4. want

Shanti weet niet wat ze vanavond gaat eten. Krijgt ze patat .... krijgt ze pannenkoeken?

Welk voegwoord?

1. en
2. want
3. maar
4. of

Noelle drinkt een kopje thee ..... ze krijgt een koekje.
Welk voegwoord?

1. en
2. maar
3. of
4. want

Welke voegwoorden ken je?
Schrijf ze maar op: