3BB thema 4 regeling basisstof 2 het centrale zenuwstelsel

Het centrale zenuwstelsel
Basisstof 4.2.
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het centrale zenuwstelsel
Basisstof 4.2.

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:
De leerling kan de werking van het centrale zenuwstelsel in eigen woorden uitleggen aan de hand van een voorbeeld.  

De leerling kent de organen die een belangrijke rol hebben in het centrale zenuwstelsel en kan hun functies benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Hoe heet het signaal wat via de zenuwen naar de hersenen gaat?
A
Signaal
B
Impuls
C
Stroomstoot
D
Lichtflits

Slide 3 - Quiz

Hoe heet onderdeel 3?
A
Celkern
B
Uitlopers
C
Cellichaam
D
Zeester

Slide 4 - Quiz

Met welk nummer
wordt de celkern
aangewezen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

Welke van deze begrippen hoort niet tot het centrale zenuwstelsel?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Zenuwuitlopers
D
Ruggenmerg

Slide 6 - Quiz

Centrale zenuwstelsel:
Bestaat uit:
  • Grote hersenen,
  • Kleine hersenen,
  • Hersenstam,
  • Ruggenmerg.

Slide 7 - Diapositive

Grote hersenen
  • Zijn de grootste van de hersenen! (logisch na denken.)
  • Doen bewuste waarnemingen: registreren de dingen die je ziet, hoort, ruikt, proeft en voelt. 
  • Elke prikkel wordt in een eigen stukje geregistreerd.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Kleine hersenen
  • Dit zijn de kleinste van de hersenen. 
  • Ze liggen aan de achterkant onder de grote hersenen.
  •  Zorgen ervoor dat alle spieren samen kunnen werken.
        -> blijven staan/evenwicht bewaren,
        -> met één arm de bal richting het doel werpen
        -> de richting op gooien die je wil.
   

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Hersenstam
  • Ligt onder de grote en kleine hersenen,
  • Verbindt het ruggenmerg met de hersenen, 
  • Zenuwen uit het hoofd en hals zijn verbonden met de hersenstam. (Overige zenuwen uit de rest van het lichaam met het ruggenmerg)

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Ruggenmerg:
  • Ruggenmerg loopt door de wervelkolom,
  • impulsen gaan van de zintuigen in het lichaam naar de hersenen.
  • Impulsen gaan van uit de hersenen naar spieren en klieren. 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag!
Ga naar 4.2: centrale zenuwstelsel

Maak opdrachten

Slide 16 - Diapositive

Leerdoelen:
De leerling kan de werking van het centrale zenuwstelsel in eigen woorden uitleggen aan de hand van een voorbeeld.  

De leerling kent de organen die een belangrijke rol hebben in het centrale zenuwstelsel en kan hun functies benoemen.

Slide 17 - Diapositive

Je bent aan het volleyballen en iemand gooit een bal richting jou.

Welk gedeelte van je centrale zenuwstelsel zorgt ervoor dat je de bal registreert?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 18 - Quiz

Je bent aan het volleyballen en iemand gooit een bal richting jou.

Welk gedeelte van je centrale zenuwstelsel zorgt ervoor dat je de bal bovenhands naar je medespeler speelt?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 19 - Quiz

Je bent aan het volleyballen en iemand gooit een bal richting jou.

Welk gedeelte van je zenuwstelsel zorgt dat er een impuls naar je armspieren gaat?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 20 - Quiz

De hersenstam behoort tot het centrale zenuwstelsel:
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

De zenuwen vanuit je neus gaan naar dit onderdeel:
A
Ruggenmerg
B
Hersenstam
C
Grote hersenen
D
Kleine hersenen

Slide 22 - Quiz

De zenuwen van je lever gaan naar dit onderdeel
A
Ruggenmerg
B
Hersenstam
C
Kleine hersenen
D
Grote hersenen

Slide 23 - Quiz

We hebben nu 2 basisstoffen gehad.

Over welk begrip of leerdoel wil je donderdag graag extra uitleg?

Slide 24 - Question ouverte

Luister nog eeeeeven mee!

Slide 25 - Diapositive