2H K4 Deel twee - HH Instructiewoorden, dieren + uitleg Partizip II

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Kapitel 4 : Tiere

An die Arbeit!

Was ?	K4- Teil B
Wie ?	individuell
Wie lange ?	bis zum Ende der Stunde
Fertig?

Inhalt dieser Stunde

1. Wiederholung Instructiewoorden

2. Vokabeln K4

3. Partizip II

4. An die Arbeit

5. im Tierheim

6. Tierrätsel

Ziel(e):

• Je kunt de woorden van de Lernliste N-D actief gebruiken.
• Je weet hoe je het voltooid deelwoord in het Duits maakt.

Wiederholung Instructiewoorden

Instructiewoorden

1. Übersetze

2. Ergänze

3. die Seite

4. die Sätze

5. Lerne

6. Lies ... mit

7. Wähle aus

8. der Artikel

9. in Klammern

10. Was bedeutet ...?

11. ins Niederländische

12. ins Deutsche

Instructiewoorden

1. Vertaal
2. Vul aan
3. de bladzijde
4. de zinnen
5. Leer
6. Lees ... mee
7. Kies uit
8. het lidwoord
9. tussen haakjes
10. Wat betekent ...?
11. naar het Nederlands
12. naar het Duits

Vertaal:
Übersetze

Vertaal:
Sieh dir .. an

Vertaal:
Beantworte

Vertaal:
Ergänze

Vertaal:
Seite

Übersetze:
in Klammern

1. tussen haakjes
2. voor de kantlijn
3. in de ballon
4. in de regel

Auf Deutsch: Welche Tiere kennst du?

Was bedeuten die folgenden Wörter?

1. die Schildkröte
2. das Gemüse
3. das Huhn
4. das Kaninchen
5. das Fleisch
6. fressen
7. streicheln
8. verspielt
9. weich
10. oft 

Notiere die deutschen Wörter in dein Heft. 

Schreibe daneben die niederländische Übersetzung.

Schau dir diese Fotos aan! Erkennst du sie? 

Notiere die Wörter auf Deutsch in dein Heft.

der Fisch

der Elefant

die Fliege

der Frosch

der Hund

die Katze

das Pferd

der Stier

Bella ist das beste ______ im Stall.

1. Pferd
2. Fisch
3. Stier
4. Katze

Er ist wie ein ____ im Porzellanladen.

1. Stier
2. Fliege
3. Elefant
4. Hund

Grammatik B: das Partizip

Das Partizip = het voltooid deelwoord.     → van zwakke werkwoorden

(Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank als ze van tijd veranderen. Fietsen-fietsten-gefietst, wonen, woonde, gewoond)

1e stap: stam

2e stap: ge + [stam] + t  → standaardregel

Voltooid deelwoord:

In zin met een voltooid deelwoord heb je een hulpwerkwoord nodig → haben of sein

Bijvoorbeeld (Nederlands):

ik heb gemaakt

wij hebben gemaakt

Grammatik B: das Partizip

Uitzondering zwakke werkwoorden:

• die beginnen met:    be-, ver-, über-
• die eindigen op:        -ieren
  

→ regel voltooid deelwoord dan: [stam] + t

1e stap:  [stam]

2e stap: [stam] + t

Sterke werkwoorden en voltooid deelwoord

Geen standaardregel → leren in Lernliste

Tip: lijstje maken met alle sterke werkwoorden die in Lernliste staan!

bijvoorbeeld:

zwemmen: schwimmen - geschwommen

An die Arbeit!

Was?	Mache: Kapitel 4: Teil B
Wie?	individuell, digital / papier
Wie lange?	20 Minuten
Hilfe?	Wenn du Hilfe brauchst, benutze die Lernliste auf Seite 132 und Grammatik B auf Seite 134
Fertig?	Lerne: Kapitel 4 - Teil B met Slim Stampen

Wat gebeurt na kerst vaak in het dierenasiel? Antwoord in NL

Hou oud zijn de hondjes

1. 8 en 10 jaar oud
2. 18 jaar oud

Welke eigenschap moet de nieuwe eigenaar van Sam hebben?

1. sportief - veel wandelen
2. sterk - Sam is best zwaar
3. jong - Sam is erg actief
4. ervaring - Sam is onzeker

Wie viele Tiere sind im Tierheim Berlin?

1. 14.000
2. 4.000
3. 1.400
4. 400

Wat betekent "Freigang" hier?

1. Dat je de kat haar eigen gangetje moet laten gaan.
2. Dat de kat vrij gelaten werd en dan gevonden werd.
3. Dat een kat ook naar buiten kan.

Wat doet Freddie als hij niet zelfstandig naar buiten kan?

1. aan meubels krabben
2. niet meer eten
3. braken
4. plassen

Wat gebeurt tussen 19 en 27 december?

1. het dierenasiel laat dan geen dieren ophalen
2. het dierenasiel neemt dan geen dieren aan
3. heel veel mensen willen dan van hun huisdier af
4. het dierenasiel is dan op zoek naar zwerfkatten.

Ich habe die Grammatik verstanden.

😒🙁😐🙂😃

Je weet hoe je het voltooid deelwoord moet maken van:

alleen de: zwakke werkwoorden

alleen de:werkwoorden op -ieren

alleen de:werkwoorden met be- en ver- ervoor.

alleen de:sterke werkwoorden

al twee van de hier genoemde regels.

allemaal (zie hierboven genoemd)

nog niets;Je begrijpt er nog niets zo veel van.

Hausaufgaben

• Kapitel 4 - Teil B af
  

Tierrätsel

Welches Tier ist gemeint?

Kannst du die Tiere erraten?

Tier 1

Ich lebe in Australien.

  

Ich habe lange Hinterbeine und meine Vorderpfoten sind klein. 

 

Ich kann 3 Meter hoch und 12 Meter weit springen. 

Es ist ein…..

Tier 2

Ich lebe in Afrika oder im Zoo.  

Ich kann laut brüllen.

Ich bin der König der Tiere. 

 

Es ist ein…..

Tier 3

Ich lebe in Afrika.

 

Meine Farben sind braun und weiβ. 

Ich habe einen langen Hals. 

 

Es ist eine…..