2Ha 17092020

Bonjour!
Jeudi, le 17 septembre

Prends tes livres et ton iPad!
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour!
Jeudi, le 17 septembre

Prends tes livres et ton iPad!

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui
  • Even 5 minuten leren
  • Even vertalen

  • Korte herhaling bron C
  • Zelfstandig werken Bron B
  • Les devoirs

Slide 2 - Diapositive

Even 5 minuten leren
  • Vocabulaire A FNNF (blz. 40 WB)
  • Uit je boek, niet digitaal!!!
  • Met een schrift

timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Vertaal: De jongere gamet.

Slide 4 - Question ouverte

Vertaal: Daarna vindt de vriendin de stad.

Slide 5 - Question ouverte

Herhaling Bron C


Herhaling ww-er Présent
Uitleg ww-er Passé composé


Slide 6 - Diapositive

Présent

Het gebeurt nu!
Tegenwoordige tijd

Slide 7 - Diapositive

Voorbeelden ww-er 
  • dansen
  • werken
  • wonen
  • vragen
  • luisteren
  • kijken
  • ontmoeten
  • geven
Exemples
  • danser
  • travailler
  • habiter
  • demander
  • écouter
  • regarder
  • rencontrer
  • donner


Slide 8 - Diapositive

1 Gemeenschappelijk kenmerk:
De laatste 2 letters zijn:
                                   -ER


Slide 9 - Diapositive

Voorbeelden ww-er 
  • dansen
  • werken
  • wonen
  • vragen
  • luisteren
  • kijken
  • ontmoeten
  • geven
Exemples
  • danser
  • travailler
  • habiter
  • demander
  • écouter
  • regarder
  • rencontrer
  • donner


Slide 10 - Diapositive

Gemeenschappelijk = regelmatig
Deze groep werkwoorden noem je door hun overeenkomst (-er) de groep REGELMATIGE werkwoorden -er.
Daardoor kun je er REGELS op loslaten:
ww - -er = stam + uitgang


Slide 11 - Diapositive

Werkwoord:
  • danser
  • travailler
  • habiter
  • demander
  • écouter
  • regarder
  • rencontrer
  • donner
Stam: 
  • dans
  • travaill
  • habit
  • demand
  • écout
  • regard
  • rencontr
  • donn


Slide 12 - Diapositive

Stam + uitgang


je stam + e
tu stam + es
il stam + e
elle stam + e
on stam + e
Parler

je parle
tu parles
il parle
elle parle
on parle

Slide 13 - Diapositive

Stam + uitgang


nous stam + ons
vous stam + ez
ils stam + ent
elles stam + ent

Parler

nous parlons
vous parlez
ils parlent
elles parlent

Slide 14 - Diapositive

Passé composé

Het is gebeurt in het verleden!
Voltooid tegenwoordige tijd

Slide 15 - Diapositive

Passé composé
De passé composé bestaat uit 2 delen:
Vorm van AVOIR (= hulpwerkwoord)
Voltooid deelwoord

De vorm van AVOIR hangt af van het persoonlijk voornaamwoord.


Slide 16 - Diapositive

Avoir = hebben

j'ai
tu as
il a
elle a
on a


nous avons
vous avez
ils ont
elles ont

Slide 17 - Diapositive

Het voltooid deelwoord:
Dit zijn de woorden waar in het Nederlands meestal ge- voor staat:
praten - gepraat
kijken - gekeken
luisteren - geluisterd

Slide 18 - Diapositive

Het voltooid deelwoord:
In het Frans ga je eerst weer uit van de stam en daarachter zet je een -é
parler - parl - parlé (praten)
regarder - regard - regardé (kijken naar)
écouter - écout - écouté (luisteren naar)

Slide 19 - Diapositive

Voorbeeld: parler > parlé

j'ai parlé
tu as parlé
il a parlé
elle a parlé
on a parlé
praten > gepraat

nous avons parlé
vous avez parlé
ils ont parlé
elles ont parlé

Slide 20 - Diapositive

Het volt. dw. bij onreg. 

avoir = hebben
être = zijn
faire = maken / doen

ww

eu = gehad
été = geweest
fait = gemaakt/gedaan

Slide 21 - Diapositive

Voorbeeld: avoir > eu

j'ai eu
tu as eu
il a eu
elle a eu
on a eu
hebben > gehad

nous avons eu
vous avez eu
ils ont eu
elles ont eu

Slide 22 - Diapositive

Voorbeeld: être > été

j'ai été
tu as été
il a été
elle a été
on a été
zijn > geweest

nous avons été
vous avez été
ils ont été
elles ont été

Slide 23 - Diapositive

Voorbeeld: faire > fait

j'ai fait
tu as fait
il a fait
elle a fait
on a fait
maken > gemaakt
doen > gedaan

nous avons fait
vous avez fait
ils ont fait
elles ont fait

Slide 24 - Diapositive

Rest lesuur
Maken Bron B:
Exercice 8 + 9 + 10 + 11

Slide 25 - Diapositive

Les devoirs pour mardi 22 septembre:

Apprends: Vocabulaire A FNNF + Grammaire C (passé composé)
Fais: Exercice (6 + 7 + 13c + 13d + 14a) 14b + c + d + e + f

Slide 26 - Diapositive

Les devoirs pour jeudi 24 septembre:

Apprends: Vocabulaire B FN
Répète: Vocabulaire A FNNF + Grammaire C (passé composé)
Fais: Exercice 8 + 9 + 10 + 11 (Bron B)

Slide 27 - Diapositive

Wat is het belangrijkste dat JIJ hebt geleerd deze les?

Slide 28 - Question ouverte