3.2 Stromingen

PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE 
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE 

Slide 1 - Diapositive

Ideologie
Een verzameling ideeën over wat belangrijk is in de maatschappij
- Centraal, waarden normen
- Sociaal-economisch, rol van de overheid

Slide 2 - Diapositive

Hoofdvraag:
  • Bij welke politieke ideeën voel jij je het meeste thuis?
Begrippen:
  • Ideologie
  • Links
  • Rechts
  • Politieke midden
  • Liberalisme:
- tolerantie / politieke vrijheid / individuele vrijheid
  • Sociaal democratie
 socialisme / communisme / solidariteit & gelijkheid
  •  Christen-democratie:
confessionalisme / rentmeesterschap /naastenliefde
  •  Ecologisme:
Duurzaamheid / bescherming van milieu 
  • Populisme:
nationalisme
  •  Conservatief
  • Progressief 

Slide 3 - Diapositive

Links en rechts:
Politiek gedachtegoed over sociaaleconomische verhoudingen: 
In welke mate moet welvaart worden gedeeld? 
Wat moet de overheid doen en wat niet?


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Liberalisme:

Slide 6 - Diapositive

Economische vrijheid & vrije markt economie:
De overheid bemoeit zich zo min mogelijk met de economie:
- Makkelijker een eigen bedrijf oprichten.
- Makkelijker werknemers ontslaan.

Slide 7 - Diapositive

Individuele vrijheid:
Burgers mogen zelf weten hoe zij willen leven.
- Bijvoorbeeld ten aanzien van:
  • geloofs- en levensovertuiging
  • euthanasie
  • homohuwelijk
  • genotsmiddelen


Slide 8 - Diapositive

Sociaal-democratie:
  • Belangrijke waarden: gelijkwaardigheid en solidariteit.
* Ontstaan in de 19e eeuw als reactie op slechte werkomstandigheden. Communisten probeerden revoluties onder arbeiders te ontketenen.
  • Eerlijke verdeling van kennis, inkomen en macht.
  • Tegenwoordig sociaaldemocratie: vrijemarkteconomie is wenselijk, maar wel met een uitgebreide verzorgingsstaat.

Slide 9 - Diapositive

Sociaaldemocratie:
Sociale-democratische partijen vinden de sociale grondrechten erg belangrijk, zoals:
  • Gezondheidszorg
  • Onderwijs
  • Huisvesting 

Slide 10 - Diapositive

Christen-Democratie:

Slide 11 - Diapositive

Christendemocratie:
  • Naastenliefde: omkijken naar de mensen in je omgeving
  • (Vrijwilligers)organisaties kunnen een deel van de zorg voor mensen op zich nemen.
  • God heeft de aarde geschapen; daar moeten we dus goed voor zorgen.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Ik voel mij het meest thuis bij:
Sociaal-democratie
Christen-democratie
Liberalisme

Slide 14 - Sondage

Ecologisme:
  • Belangrijkste waarden: duurzaamheid en bescherming van ons leefmilieu.
  • Belangrijk standpunt: goed voor de aarde zorgen is belangrijker dan de groei van de economie
  • GroenLinks en Partij voor de Dieren horen bij het ecologisme.

Slide 15 - Diapositive

Populisme:
  • Populisme is meer een stijl van politiek bedrijven dan een ideologie.
  • Populisten komen op voor ‘het volk’ en keren zich tegen de elite.
  • Vaak zijn de standpunten sterk nationalistisch.
  •  De PVV en FvD worden populistisch genoemd. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

Groeit populisme in Nederland?

Slide 18 - Diapositive

Analyseer de oorzaken en gevolgen van de groei van populisme in Nederland

Slide 19 - Question ouverte

Oftewel simpele oplossingen voor complexe problemen:
Corona? Bestaat niet!
Nederland vol? Grenzen dicht! 

Slide 20 - Diapositive

Ik voel mij het meest thuis bij:
Sociaal-democratie
Christen-democratie
Liberalisme
Ecologisme
Populisme

Slide 21 - Sondage

Slide 22 - Diapositive

Hoe denken partijen over het thema softdrugs?

progressief:
D66 en GroenLinks: Naast de verkoop moet ook de teelt van cannabis worden gelegaliseerd.
Conservatief: 
CDA: Er moet een wietpas komen waardoor coffeeshops alleen toegankelijk zijn voor meerderjarige Nederlandse gebruikers.
ChristenUnie: Coffeeshops moeten worden gesloten en het bezit van softdrugs moet worden verboden.

Slide 23 - Diapositive

3.2 Opdracht - 
blz. 72
Maken 1, 2, 4, 6, 5, 9, 11

Slide 24 - Diapositive

Spel politiek spectrum

Slide 25 - Diapositive

Welke politieke stroming is voor ingrijpen van de overheid in de economie?
A
Liberalisme
B
Christendemocratie
C
Sociaaldemocratie
D
Ecologisme

Slide 26 - Quiz

"De overheid moet zorgen voor veiligheid en zich verder niet te veel met mensen bemoeien."
A
Sociaaldemocratie
B
Christendemocratie
C
Liberalisme

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Vidéo

Welke twee stromingen herken je in het filmpje?

Slide 29 - Question ouverte

Benoem twee kenmerken van deze stroming:

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Lien

Waarom was de democratie in gevaar in de VS op 7 januari 2021?

Slide 32 - Question ouverte

Welke kenmerken van het populisme zie je terug bij Trump?

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Diapositive

Welke populistische symbolen kom je op de meme van Thierry Baudet tegen?

Slide 35 - Question ouverte

Bron 1
Bron 2

Slide 36 - Diapositive

Wat vinden liberalen van de enorme opkomst van betaalde extra bijlessen?

Slide 37 - Question ouverte

Wat vinden sociaal-democraten van de enorme opkomst van betaalde extra bijlessen?

Slide 38 - Question ouverte

Wat vind jij van de enorme opkomst van betaalde extra bijlessen?

Slide 39 - Question ouverte

De schooldag moet starten met het hijsen van de Nederlandse vlag en het zingen van het Wilhelmus.
A
Conservatief
B
Progressief

Slide 40 - Quiz

Homoseksuelen zouden geen kinderen mogen adopteren.
A
Conservatief
B
Progressief

Slide 41 - Quiz

Zwarte Piet is racisme.
A
Conservatief
B
Progressief

Slide 42 - Quiz

De euthanasie regeling mag niet verder versoepeld worden.
A
Conservatief
B
Progressief

Slide 43 - Quiz

De beste manier om het file probleem tegen te gaan is gratis openbaar vervoer.
A
Conservatief
B
Progressief

Slide 44 - Quiz

De politie moet ook agenten met een hoofddoek aannemen.
A
Conservatief
B
Progressief

Slide 45 - Quiz

Toetsvraag: Iemand doet de uitspraak: “De PVV is een populistische partij.” Leg uit wat diegene hiermee bedoelt.

Slide 46 - Question ouverte