Je lichaam heeft elf orgaanstelsels: het skelet, het spierstelsel, het ademhalingsstelsel (je ademhalingswegen en je longen), het hart en vaatstelsel, het verteringsstelsel (je slokdarm, maag en darmen), het zenuwstelsel (je hersenen, ruggenmerg en zenuwen), het voortplantingsstelsel (een baarmoeder, eierstokken en zaadballen), het urinestelsel (je nieren, urinewegen en blaas), het hormoonstelsel (met o.a. je schildklier, hypofyse, etc.), het lymfestelsel en de huid.