thema 3 basisstof 2 Dieren

thema 3 B2 Dieren
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

thema 3 B2 Dieren

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel

1.  Je kunt bij dieren verschillende vormen van symmetrie beschrijven

2. Je kunt bij dieren verschillende typen skelet beschrijven

3. Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes groepen dieren



Slide 2 - Diapositive

Dierlijke cel
Wat zijn de kenmerken?

Slide 3 - Question ouverte

Symmetrie

Symmetrie: een voorwerp is symmetrisch als je het kunt verdelen in twee gelijke helften

->Dus je krijgt dan aan beide kanten hetzelfde

- Voorbeeld: Mensen

Slide 4 - Diapositive

3 soorten symmetrie


1. Tweezijdig symmetrisch
2. Veelzijdig symmetrisch
3. niet symmetrisch
tweezijdig

Slide 5 - Diapositive

Tweezijdig symmetrisch

tweezijdig symmetrisch betekent dat je een organisme maar op één manier in twee gelijke helften kunt verdelen

Slide 6 - Diapositive

Veelzijdig symmetrisch

veelzijdig symmetrische dieren kun je op meer manieren in gelijke helften verdelen

Slide 7 - Diapositive

Niet symmetrisch
niet symmetrisch als je het dier niet in twee gelijke helften kan verdelen

Slide 8 - Diapositive

Veel dieren hebben stevige delen in het lichaam. Die delen geven naast stevigheid ook bescherming. 
Je noemt die delen 'het skelet'. Er zijn veel verschillende soorten van 'het skelet'. Soms zit het aan de buitenkant, dan noem je het een uitwendig skelet. Soms zit het aan de binnenkant, dan noem je het een inwendig skelet. 
Er zijn ook dieren die geen skelet hebben. Deze dieren leven meestal in het water.
Bijvoorbeelden van dieren zonder skelet zijn: de zee-anemoon of de kwal. 

Slide 9 - Diapositive

Skelet
- Uitwendig skelet:
- Inwendig skelet:

Slide 10 - Diapositive

Sponzen

Kenmerken:


- niet symetrisch

skelet van stevige hoornstof

   tussen de cellen

zitten meestal vast op de 

   bodem van de zee

Slide 11 - Diapositive

Neteldieren

Kenmerken:

- veelzijdig symetrisch

- meestal geen skelet

- leven in water

vangen hun prooi met 

   tentakels

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Vidéo

Ringwormen

Kenmerken:

- Tweezijdig symmetrisch

geen skelet

lichaam is lang en dun 

- ze bestaan uit sigmenten

Bloedzuiger
Regenworm

Slide 15 - Diapositive

Weekdieren

Kenmerken:


- Tweezijdig symetrisch

- Meestal een schelp of huisje

   als skelet

Inktvis
Naaktslak
Mossel

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

 Geleedpotigen

Kenmerken:

- tweezijdig symetrisch

- het skelet is een pantser

1   insecten 

2  spinachtigen

3  kreeftachtigen (10 poten)

4  veelpotigen

Insect
6 poten
1
Spinachtigen
8 poten
2
Kreeftachtigen
10  poten
3
Veel potigen
veel poten (meer dan 10)
4

Slide 20 - Diapositive

Stekelhuidigen

Kenmerken:


- veelzijdig symetrisch

inwendig skelet (kalk)

- de huid is bedekt met stekels 

   of knobbels

- leeft op de bodem

   van de zee

Zee-egel
Zeester

Slide 21 - Diapositive

Gewervelden

Kenmerken:

- tweezijdig symetrisch

- inwendig skelet

1:   vissen 

2:  reptielen

3:  amfibiën

4:  vogels

5:  zoogdieren

Slide 22 - Diapositive

Waarom moeten dieren met een uitwendig skelet vervellen?

Slide 23 - Question ouverte


Dit voorwerp is
A
niet symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch

Slide 24 - Quiz


Dit voorwerp is
A
niet symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch
D
tri-symmetrisch

Slide 25 - Quiz


Deze-egel is
A
niet symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch
D
tri-symmetrisch

Slide 26 - Quiz


De functie van het skelet
A
stevigheid
B
bescherming
C
aanhechtingsplaats
D
A, B en C

Slide 27 - Quiz


De mier heeft een
A
uitwendig skelet (pantser)
B
inwendig skelet
C
geen skelet
D
skelet van hoornachtige stof

Slide 28 - Quiz


De zeester heeft een
A
uitwendig skelet (pantser)
B
inwendig skelet
C
kalkskelet
D
skelet van hoornachtige stof

Slide 29 - Quiz

einde 
Maak opracht ..... blz. 164

Slide 30 - Diapositive