Stunde 6: 1e/3e naamval

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Heute:

- Vorkenntnisse 1e/3e/4e naamval aktivieren

- Zusammen üben

- Selbstständig üben

Uitleg haben/sein/werden volgende les.

3e naamval

4e naamval

aus

bei

für

gegen

zu

nach

mit

durch

ohne

um

bis

seit

von

Ein-Gruppe

Het (onbepaald) lidwoord verandert als het zelfstandig naamwoord in een andere naamval komt te staan.

Der-Gruppe

Het (bepaald) lidwoord verandert als het zelfstandig naamwoord in een andere naamval komt te staan.

Persoonlijk voornaamwoord

Het persoonlijk voornaamwoord verandert als deze in een andere naamval komt te staan.

Ein-Gruppe

Der-Gruppe

mein (mijn)

Ihr (uw)

dies

(deze)

jen

(die, dat)

sein

(zijn)

euer (jullie)

dein

(jouw)

beid

(beide)

jed

(elke)

all

(alle, iedereen)

solch

(zulk)

ihr

(haar)

ihr

(hun)

unser

(onze)

manch

(sommige)

welch

(welke)

Der-Gruppe

Ein-Gruppe

Er hat das Geschenk ___________ (voor mij) gekauft.

Ich habe zusammen mit ____________ (mijn) Hund spaziert.

Er ist doch __________ (met jullie) in die Stadt gegangen?

__________ (alle) Kinder haben ein Geschenk bekommen

Wir sind ________ (deze) Woche (v) nach Deutschland gefahren

Üben

Macht Aufgabe 7, 8, 9, 10, 11 und 12

Seite 42

Noch schwierig?

Dann machen wir eine Aufgabe zusammen.

Ik snap de grammatica

😒🙁😐🙂😃

Dit zou ik graag nog eens bespreken: