8.1 Het werkt

Je lichaam werkt
Het werkt
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Je lichaam werkt
Het werkt

Slide 1 - Diapositive

Lesprogramma
  • Huiswerk
  • Leerdoelen
  • Uitleg les 1
  • Nabespreken les 1
  • Huiswerk les 1
  • Huiswerk controle
  • Leerdoelen
  • Uitleg les 2
  • Nabespreken les 1 en 2
  • Huiswerk les 2

Slide 2 - Diapositive

Welke organen zijn bij de wielrenner tijdens het fietsen actief?
Actief
Niet actief
Darmen
Hart
Longen
Maag
Spieren

Slide 3 - Question de remorquage

Wat is de taak van deze organen?
Ademhalen
Bewegen
Bloed vervoeren
Denken
Eten verteren

Slide 4 - Question de remorquage

Leerdoelen
  • Je leert welke organen, cellen en orgaanstelsel je hebt.
  • Je leert hoe je spieren aan energie komen.
  • Belangrijke begrippen: romp, middenrif, cellen, orgaanstelsel, spierstelsel, verteringsstelsel, ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel, glucose, zuurstof, energie en koolstofdioxide.

Slide 5 - Diapositive

Hoe werkt je lichaam?
  • Organen zijn delen van het lichaam met een bepaalde taak. 
  • Romp is je lichaam zonder je hoofd en je armen en benen.
  • Het middenrif verdeelt de romp in de buikholte en borstholte.

Slide 6 - Diapositive

Hoe werkt je lichaam?
  • Cellen zijn de kleinste bouwstenen van je lichaam.

Slide 7 - Diapositive

Wat is een orgaanstelsel?
  • Organen die samenwerken aan dezelfde taak vormen een orgaanstelsel
  • Spierstelsel laat je lichaam bewegen.
  • Verteringsstelsel maakt het voedsel klein zodat de voedingsstoffen in het bloed kunnen worden opgenomen. (Maag en darmen)
  • Bloedvatenstelsel vervoert voedingsstoffen, zuurstof en andere stoffen. (Hart en bloedvaten)

Slide 8 - Diapositive

Nabespreken les 1
  • Je leert welke organen, cellen en orgaanstelsel je hebt.
  • Je leert hoe je spieren aan energie komen.
  • Belangrijke begrippen: romp, middenrif, cellen, orgaanstelsel, spierstelsel, verteringsstelsel, ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel, glucose, zuurstof, energie en koolstofdioxide.

Slide 9 - Diapositive

Huiswerk
Leren: blz. 52 t/m 55
Maken: 1 t/m 13

Slide 10 - Diapositive

Je lichaam werkt
Het werkt

Slide 11 - Diapositive

Lesprogramma
  • Huiswerk
  • Leerdoelen
  • Uitleg les 1
  • Nabespreken les 1
  • Huiswerk les 1
  • Huiswerk controle
  • Leerdoelen
  • Uitleg les 2
  • Nabespreken les 1 en 2
  • Huiswerk les 2

Slide 12 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je leert welke organen, cellen en orgaanstelsel je hebt.
  • Je leert hoe je spieren aan energie komen.
  • Belangrijke begrippen: romp, middenrif, cellen, orgaanstelsel, spierstelsel, verteringsstelsel, ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel, glucose, zuurstof, energie en koolstofdioxide.

Slide 13 - Diapositive

Huiswerkcontrole/bespreken

Slide 14 - Diapositive

Hoe werken orgaanstelsel samen?

  • Via het verteringsstelsel komt glucose in het bloed.
  • Via het ademhalingsstelsel komt zuurstof in het bloed.
  • Het bloedvatenstelsel brengt de glucose en de zuurstof naar de spieren. 
  • Glucose levert de spieren energie om te kunnen samentrekken.

Slide 15 - Diapositive

Hoe komen spieren aan energie?
  • Verbranding is het stukgaan van glucose met behulp van zuurstof. 
Hoe werkt verbranding:
  1. Glucose en zuurstof gaan uit het bloed de spiercel in.
  2. In de spiercel gaat glucose stuk met behulp van zuurstof. De energie uit glucose komt vrij.
  3. Er ontstaan twee afvalstoffen:                                                                                            koolstofdioxide en water. Deze                                                                                    afvalstoffen gaan naar het bloed.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

verbranding
Glucose+zuurstof                   koolstofdioxide +water

Slide 18 - Diapositive

Nabespreken
  • Je leert welke organen, cellen en orgaanstelsel je hebt.
  • Je leert hoe je spieren aan energie komen.
  • Belangrijke begrippen: romp, middenrif, cellen, orgaanstelsel, spierstelsel, verteringsstelsel, ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel, glucose, zuurstof, energie en koolstofdioxide.

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk
Leren: blz. 52 t/m 60
Maken 1 t/m 21

Slide 20 - Diapositive