Begroot: In een normale periode maak je 15.000 T-shirts. Voor de komende periode verwacht je 10.000 T-shirts te maken. Hiervoor heb je nodig; 5.000 kilo katoen, inkoop € 5 per kilo en 400 uur arbeid, kosten € 15 per uur.
Slide 11 - Diapositive
Opgave 32.5
Slide 12 - Diapositive
Opgave 32.5
Slide 13 - Diapositive
Opgave 32.7
Slide 14 - Diapositive
Begroot vs. werkelijk
Begroot: In een normale periode maak je 15.000 T-shirts. Voor de komende periode verwacht je 10.000 T-shirts te maken. Hiervoor heb je nodig; 5.000 kilo katoen, inkoop € 5 per kilo en 400 uur arbeid, kosten € 15 per uur.
Werkelijk: je hebt in de afgelopen periode 12.000 T-shirts gemaakt. Hiervoor heb je verbruikt; 5.800 kilo katoen, ingekocht voor € 29.580 en 500 uur arbeid, kosten € 14 per uur.
Slide 15 - Diapositive
Budgetresultaat
Bij de begroting stel je vast wat het budget voor de komende periode is voor de begrote productie.
Na afloop stel je de werkelijke kosten vast. Het verschil ten opzichte van de begroting wordt uitgesplitst in budgetresultaten.
Berekening is identiek aan berekening standaard kostprijs; alleen het machine-uur zelf is hierbij het product.
Wordt toegepast binnen industrie en dienstverlening, wanneer de kosten van de inzet van een machine een groot deel van de kosten vormen.
Slide 17 - Diapositive
Rekenen met een opslagpercentage
De constante kosten per product worden berekent als een percentage van de variabele kosten per product.
Wordt toegepast als de begrote productie niet bekend is, maar wanneer de onderneming (op basis van ervaring) wel een goed beeld heeft van de normale samenstelling van de totale kosten.
Slide 18 - Diapositive
Voorbeeld
Bij € 600.000 variabele loonkosten zijn de constante kosten € 200.000. Volgens de administrateur is deze verhouding constant ofwel verhoyding variabele loonkosten is 3 staat tot 1.
Dalen de variabele loonkosten naar € 300.000 dan zullen de constante evenredig dalen en uitkomen op € 100.000.
Slide 19 - Diapositive
Opslagpercentages
Opslagpercentage constante kosten wordt in moeilijkere opgaven niet als percentage van de totale variabele kosten vastgesteld, maar op basis van een deel van de variabele kosten.
Bijvoorbeeld: 1/3 deel van de constante kosten hangt samen met de variabele loonkosten en 2/3 met de variabele grondstofkosten.
Slide 20 - Diapositive
Stap 1: bereken de constante kosten door eerst de totale variabele grondstofkosten en de totale variabele loonkosten te bereken.
Stap 2: de constante kosten zijn onafhankelijk van de productie. neem het berekende bedrag bij stap 1 over en tel hier de variabele kosten bij de begrote productie bij op.
Slide 21 - Diapositive
Uit de tekst kunnen we afleiden dat 30% van de constante kosten samenhangt met de variabele grondstofkosten. 30% van € 16.000 constante kosten = € 4.800
Dit betekent dat bij € 7.000 variabele grondstofkosten er rekening gehouden moet worden met € 4.800 bijkomende constante kosten. In percentage komt dit neer op (€ 4.800/€ 7.000 x 100%) = 69% (afgerond)
Slide 22 - Diapositive
Voorbeeld
200.000/600.000 = 33,3%
€ 400 + € 900 + 33,3% x € 900 = € 1.600
Slide 23 - Diapositive
32.2 Efficiencysresultaten
Heb je meer of minder gebruikt van een productiemiddel ten opzichte van begroting standaardkostprijs ?
Hoeveelheid grondstoffen
Aantal uren arbeid
Formule: (sh - wh) x sp of sh x sp
- wh x sp
= efficiencyresultaat
s = standaard
h = hoeveelheid
w = werkelijk
p = prijs
Slide 24 - Diapositive
timer
4:00
Slide 25 - Question ouverte
timer
5:00
Slide 26 - Question ouverte
32.3 Prijsresultaten
Welke prijsverschillen zijn er ten opzichte van de begrote standaardkostprijs?
Formule: (sp - wp) x wh of sp x wh
- wp x wh
= prijsresultaat
Slide 27 - Diapositive
timer
5:00
Slide 28 - Question ouverte
Slide 29 - Question ouverte
Huiswerk
Huiswerk: 32.7/32.8/32.9 en 32.12 af en nagekeken.
TW-2: H30 t/m H34
PO: 8 februari
Slide 30 - Diapositive
Resultaat op constante kosten
- Bezettingsresultaat (kan voorkomen in voor- en nacalculatie)
- Efficiencyresultaat (alleen in nacalculatie op constante machinekosten)
- Prijsresultaat (alleen in nacalculatie)
Slide 31 - Diapositive
Terug naar voorbeeld
Amsterdam Denim begroot de constante standaardkosten voor het 1e kwartaal 2021 op € 500.000 en de variabele standaardkosten op € 250.000.
De begrote productie is 5.000 stuks en de normale productie is 8.000 stuks.
Bereken de kostprijs per spijkerbroek voor het 1e kwartaal 2021