Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
unit 4
unit 4 oefenen
1 / 32
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
unit 4 oefenen
Slide 1 - Diapositive
inhoud
toekomst: to be going to
heden: present simple of present continuous
vraagwoorden
can en could
woordjes oefenen
Slide 2 - Diapositive
toekomst: to be going to
wanneer gebruik je het?
Waneer je van plan ben om iets te gaan doen. Dit kan later op de dag zijn tot zo ver je kan plannen.
hoe gebruik je het?
I: am (I’m)
you/we/they: are + (not) going to + hele werkwoord
She/he/it: is
Slide 3 - Diapositive
Wanneer gebruik je:
"To be going to"?
A
wanneer je iets aan het doen bent
B
wanneer je terug kijkt naar het verleden
C
Als je van plan bent om iets te doen
D
Als je al 100% zeker weet dat je iets gaat doen.
Slide 4 - Quiz
Steve _______ (to buy) a car
A
am going to buy
B
buys
C
is buying
D
is going to buy
Slide 5 - Quiz
I ________ (to eat) this apple
A
is going to eat
B
am going to be eating
C
am going to eat
D
am eating
Slide 6 - Quiz
____________ (you- to ride) a horse?
A
are you going to ride
B
you are going to ride
C
is you going to ride
D
you be going to ride
Slide 7 - Quiz
we _________ (to write) a note
Slide 8 - Question ouverte
She ________ (to watch) television.
Slide 9 - Question ouverte
present perfect
Wanneer?
Bij een gewoonte/ feit/ iets dat vaak (niet) gebeurt.
Hoe?
Niks,
denk er wel aan dat je bij
vragen en ontkenningen
do/ does (not) gebruikt!
Bijvoorbeeld
I always
think
about food.
Does
she always
talk
so fast?
We
don’t watch
many films.
Slide 10 - Diapositive
wanneer gebruik je nou de present perfect?
A
Bij een feit
B
in de tegenwoordige tijd
C
Bij iets dat je altijd/ nooit/ regelmatig doet
D
als je praat over wat je nu gaat doen
Slide 11 - Quiz
Present continuous
Wanneer:
wanneer je iets echt NU aan het doen bent.
Hoe:
am/are/is + werkwoord –ing
Bijvoorbeeld:
I
am thinking
about pizza right now.
We
are thinking
about pizza now.
Is
he
thinking
right now?
She
isn’t watching
a film right now.
Slide 12 - Diapositive
wanneer gebruik je de present continuous
A
Als je iets NU aan het doen bent
B
Als je net wat hebt gedaan
C
Als je wat gaat doen
Slide 13 - Quiz
I_____ (to milk) my cows everyday
A
am going to milk
B
milk
C
to milk
D
am milking
Slide 14 - Quiz
Silince! I ________ (to talk) right now
A
talk
B
would like to talk
C
am talking
D
am going to talk
Slide 15 - Quiz
_______(you- to talk) to your friends a lot?
A
are you talking
B
do you talk
C
you talk
D
talk you
Slide 16 - Quiz
______________ (you- to kid) me right now?
A
are you kidding
B
you are kidding
C
you kid
D
kid you
Slide 17 - Quiz
My mom (not- to tell) me where we are going this weekend.
A
isn't telling
B
can't tell
C
doesnt tell
D
hasn't told
Slide 18 - Quiz
we always _____(to watch) tv with the family.
Slide 19 - Question ouverte
___________ (Bob- to eat) apples?
Slide 20 - Question ouverte
we ______ (to watch) Home Alone right now.
Slide 21 - Question ouverte
Vraagwoorden
vul de vraagwoord in
KIJK GOED NAAR HET ANTWOORD
Slide 22 - Diapositive
____ are your parents?
My parents are Maria and Brian.
Slide 23 - Question ouverte
_____ have you been last week?
I have been in Madrid
Slide 24 - Question ouverte
_______ are you visiting me?
I am going to visit you tomorrow
Slide 25 - Question ouverte
can vs. could
Can
gebruik je als je iets
echt
Kan
Could
heeft
twee
betekenissen
Could
gebruik je
ook in het verleden tijd
Could
gebruik je als het
niet zeker weet
Voor beide gebruik je dit samen met
het hele
werkwoord
Can
you
help
me?
I
could be
a cat.
Slide 26 - Diapositive
Tamara _____ draw very well.
She practices everyday
Slide 27 - Question ouverte
_____ you help me with this?
no I _____
Slide 28 - Question ouverte
I ____ win the lottery
Slide 29 - Question ouverte
I _____ (not) eat alot yesterday. I was very sick
Slide 30 - Question ouverte
quizlet.com
Slide 31 - Lien
quizlet.com
Slide 32 - Lien
Plus de leçons comme celle-ci
Present Simple vs Present Continuous 1
Septembre 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
unit 4.4 and 4.5
Juin 2022
- Leçon avec
24 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Week 5 O17 les 1 Present simple Impact F. Unit 2 p. 46-49
Janvier 2023
- Leçon avec
51 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
Juin 2022
- Leçon avec
52 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
testweek prep
Août 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
unit 4.4 and 4.5
Mars 2022
- Leçon avec
24 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
2VE Adjectives + Adverbs
Juin 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
Week 7 O16 les 1 | Present simple hh en negations
Février 2023
- Leçon avec
17 diapositives