X-tuur les open avond woensdag 25 januari

Les Duits
X-tuur
woensdag 25 januari

1 Wat weet jij over Duitsland?
2 Verwantschap tussen het Nederlands en het Duits
3 Falsche Freunde
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Les Duits
X-tuur
woensdag 25 januari

1 Wat weet jij over Duitsland?
2 Verwantschap tussen het Nederlands en het Duits
3 Falsche Freunde

Slide 1 - Diapositive

1 Quiz
Wat weet jij al over Duitsland?

Test je kennis!

Slide 2 - Diapositive

Hoe heet de snelweg in het Duits?
A
Fahrbahn
B
Autobahn
C
Schnellweg
D
Fahrweg

Slide 3 - Quiz

Hoeveel inwoners heeft Duitsland?
(Wieviele Einwohner hat Deutschland?)
A
ongeveer 83 miljoen
B
ongeveer 800 000
C
ongeveer 75 miljoen
D
ongeveer 18 miljoen

Slide 4 - Quiz

Hoe heet deze zangeres?

A
Nena
B
Heintje
C
Helene
D
Mika

Slide 5 - Quiz


Welke chocolade komt niet uit Duitsland?

(Welche Schokolade kommt nicht aus Deutschland?)
A
Rotstern
B
Rittersport
C
Milka
D
Merci

Slide 6 - Quiz

Waar heeft Arjen Robben gespeeld?
(Wo hat Arjen Robben gespielt?)
A
FC Kaiserlautern
B
HSV Hamburg
C
Schalke 04
D
Bayern München

Slide 7 - Quiz

2. Verwantschap
Je hebt vast al gezien: Nederlands en Duits lijken best veel op elkaar.

We zeggen dan ook wel: de Nederlandse en Duitse taal zijn aan elkaar verwant.

Kijk maar mee naar de volgende zinnen!

Slide 8 - Diapositive

Vertaal de onderstaande zinnen in het Nederlands.

1. Ich wohne in Emmeloord.
________________________
2. Ich bin vier Jahre alt.
________________________
3. Guten Tag! Ich finde Deutschland sehr interessant.
________________________________________________

Slide 9 - Diapositive

3. Falsche Freunde

Sommige Duitse woorden lijken heel erg op het Nederlands, maar betekenen iets (heel) anders.

Die woorden noemen we falsche Freunde (foute vrienden).

Slide 10 - Diapositive

Duits: bellen

Wat is de Nederlandse vertaling?
A
bellen/telefoneren
B
blazen
C
blaffen
D
bouwen

Slide 11 - Quiz

Duits: eng

Wat is de Nederlandse vertaling?
A
nauw, krap
B
grappig
C
eng, griezelig
D
stevig

Slide 12 - Quiz

Duits: der See

Wat is de Nederlandse vertaling?
A
het gebergte
B
de zee
C
het zien
D
het meer

Slide 13 - Quiz

Duits: Gift

Wat is de Nederlandse vertaling?
A
grapefruit
B
talent
C
een gift (cadeautje)
D
gif

Slide 14 - Quiz

Afsluiting
Dit was de les Duits van X-tuur!

Meer weten of doen? Zie de materialen en het opdrachtenblad in dit lokaal.

Vragen? Die beantwoord ik graag.

Slide 15 - Diapositive