Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H3 lv + verwijswoorden
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
1 / 19
suivant
Slide 1:
Question ouverte
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Cette leçon contient
19 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Slide 1 - Question ouverte
Doelen
- Herhaling lijdend voorwerp
- Verwijswoorden
Slide 2 - Diapositive
Hoe vind je de persoonsvorm in de zin?
Slide 3 - Question ouverte
Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?
Slide 4 - Question ouverte
Waaruit bestaat het
werkwoordelijk gezegde?
Slide 5 - Question ouverte
Lijdend voorwerp
Het onderwerp vind je vaak door te vragen:
Wie + pv?
Het lijdend voorwerp vind je door de vraag te stellen:
Wat (soms wie) + GEZ. + onderwerp?
Jurgen
koopt
een nieuwe broek --> Gez.= koopt
Wie koopt (OW) = Jurgen
Wat koopt Jurgen (LV) --> een nieuwe broek
Slide 6 - Diapositive
Julia heeft het T-shirt gekocht.
Slide 7 - Diapositive
Het meisje heeft een mooie, nieuwe strik gekregen.
LV =
A
Het meisje
B
heeft gekregen
C
een mooie, nieuwe strik
D
nieuwe strik
Slide 8 - Quiz
Geef jij mij dat blauwe schrift eens aan.
LV =
A
jij
B
Geef
C
mij
D
dat blauwe schrift
Slide 9 - Quiz
Henk kreeg een groot compliment van Hans
LV =
A
Henk
B
een groot compliment
C
van Hans
D
kreeg
Slide 10 - Quiz
Verwijswoorden
Waarom gebruik je verwijswoorden? Anders wordt je tekst SAAI.
Voorbeeld 1e 'groep' verwijswoorden:
Peter is blut.
Hij
heeft teveel geld uitgegeven.
De tafel is weggezet.
Het
stond in de weg.
De jongens gaan weg.
Ze
gaan een potje voetballen.
Slide 11 - Diapositive
Verwijswoorden
Voorbeeld 2e 'groep' verwijswoorden:
De tafel is weggezet, want
die/deze
stond in de weg.
Het bureau is te groot. Ik heb
dit/dat
verkeerd gemeten.
De kinderen zijn onschuldig, want
die/
deze
hebben niks gedaan.
Het
-woord = di
t
/da
t
De
-woord = di
e
/dez
e
Slide 12 - Diapositive
Waar is mijn fiets? ..... staat buiten.
A
die
B
dat
C
wat
Slide 13 - Quiz
In welke zin is het juiste verwijswoord gebruikt?
A
Het enige dat je ziet, is een kale vlakte.
B
Het enige wat je ziet, is een kale vlakte.
Slide 14 - Quiz
In welke zin is het juiste verwijswoord gebruikt?
A
We gingen een film kijken, die zij niet leuk vond.
B
We gingen een film kijken, wat zij niet leuk vond.
Slide 15 - Quiz
Het kleed ..... daar ligt, is van mijn moeder geweest.
A
wat
B
die
C
wie
D
dat
Slide 16 - Quiz
De jongen ..... met Ilona zit te kletsen, heet Leonardo.
A
dat
B
wat
C
die
Slide 17 - Quiz
Nu: voltooid deelwoord
Slide 18 - Diapositive
Aan de slag
- uitlegfilmpje
-online maken de opdrachten bij volt.deelw.
Slide 19 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
H3 verwijswoorden
Janvier 2021
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
NN Kader 2 H3 Taalverzorging
Janvier 2021
- Leçon avec
39 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
HH H3 WsTv
Janvier 2021
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
herhaling proefwerkweek - deel 1 (2 kader)
Mars 2021
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
zaterdag 14 oktober 2023 (inleiding slot - lijdend voorwerp - toets)
Septembre 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
zaterdag 14 oktober 2023
Octobre 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
Zinsleer - herhalen
Avril 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
Janvier 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Lager onderwijs