Les hoofd- en bijzinnen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Les hoofd- en bijzinnen

Les hoofd- en bijzinnen

Lesdoel:

Hoofd- en bijzinnen herkennen in samengestelde zinnen.

Deze les:

Eerste deel: hoofd- en bijzinnen herkennen

Tweede deel: beknopte bijzin

Les hoofd- en bijzinnen

Vergelijk beide rijen met elkaar:

Hoofdzin:

In de hoofdzin staan het onderwerp en de persoonsvorm naast elkaar. Er past (bijna nooit) een woord tussen.

De persoonsvorm staat voor in de zin.

Joris vindt lopen leuk en Joris houdt niet van fietsen.

Bijzin:

• Een bijzin kan nooit op zichzelf staan (vandaar de naam bijzin). 
• De persoonsvorm staat vaak achter in de zin. 
• In een bijzin kunnen er dus wel woorden tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan.

Joris loopt altijd naar school, terwijl hij een elektrische fiets in de schuur heeft staan.

Een samengestelde zin kan bestaan uit: 

• Twee of meer hoofdzinnen:

Oscar neemt een jas mee, want het KNMI voorspelt regen.

• Een hoofdzin met één of meer bijzinnen erin:

Omdat het KNMI regen voorspelt, neemt Oscar een jas mee.

• Eén of meer hoofdzinnen met één of meer bijzinnen:

Oscar neemt een jas mee, maar trekt die nog niet aan, omdat het nog niet regent.

Nathalie heeft met Oscar afgesproken dat hij de treinkaartjes betaalt en dat zij voor de lunch zorgt.

Wat is de hoofdzin en de bijzin?

• Deze meneer beweert dat een blaffende hond niet bijt.

• Aangezien Piet een mooi cijfer had gehaald voor Nederlands, maakte hij zich minder zorgen over zijn aankomende rapport.

Nu: oefeningen maken over samengestelde zinnen

Les hoofd- en bijzinnen

Lesdoel:

Hoofd- en bijzinnen herkennen in samengestelde zinnen.