3m-4m herhaling thema gedrag

Wat is gedrag? 
Met gedrag worden alle waarneembare activiteiten van een mens of dier bedoeld. Het is alles wat een mens of dier doet. Het zijn bewegingen, houdingen en gezichtsuitdrukkingen.
Gedragingen komen vaak tot stand door de werking van spieren en soms door de werking van klieren. Denk bijvoorbeeld aan het kwijlen van een hond op het moment dat hij voedsel ruikt of ziet.

Gedrag kan ons heel veel vertellen over de mensen om ons heen, maar ook over dieren. Daarnaast is gedrag gewoon prachtig om te zien. 
Elk organisme heeft zijn eigen, vaak herkenbare handelingen. 
Door onderzoek leren we over gedrag.



1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat is gedrag? 
Met gedrag worden alle waarneembare activiteiten van een mens of dier bedoeld. Het is alles wat een mens of dier doet. Het zijn bewegingen, houdingen en gezichtsuitdrukkingen.
Gedragingen komen vaak tot stand door de werking van spieren en soms door de werking van klieren. Denk bijvoorbeeld aan het kwijlen van een hond op het moment dat hij voedsel ruikt of ziet.

Gedrag kan ons heel veel vertellen over de mensen om ons heen, maar ook over dieren. Daarnaast is gedrag gewoon prachtig om te zien. 
Elk organisme heeft zijn eigen, vaak herkenbare handelingen. 
Door onderzoek leren we over gedrag.



Slide 1 - Diapositive

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens of dier doet
B
lopen, iets pakken, lachen
C
spieren die werken
D
planten die water opnemen

Slide 2 - Quiz

Prikkel en respons 
Een respons is een reactie van een dier of mens op een prikkel. In het volgende filmpje zie je hoe een hond reageert op de thuiskomst van z'n baasje. Het horen en zien van het baasje (geluidsprikkels en zichtprikkels) zorgen voor impulsen (een elektrisch signaaltje). 
De zenuwcellen geleiden en verwerken de impulsen. 
Door samentrekken van de spieren worden de oren gespitst. 
Dit is een respons op de prikkels. 
Welke responsen zie je nog meer bij de hond? Noteer ze in je schrift. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Welke respons heb je
gezien bij de hond?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is een prikkel?

A
invloed uit de omgeving op een organisme
B
reactie van een mens of dier op iets
C
een zintuig
D
een zenuw

Slide 6 - Quiz

Een prikkel kan ervoor zorgen dat er een (reactie) respons komt

A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Hersenen
Zenuwen
Ruggenmerg

Slide 8 - Question de remorquage

Draadjes die zintuigen en spieren verbinden met het ruggenmerg of de hersenen.
A
Hersenenen
B
Zenuwen
C
Zintuigen
D
Impulse

Slide 9 - Quiz

Zet in de juiste volgorde
prikkel
zintuig
impuls
zenuw
hersenen
waarneming

Slide 10 - Question de remorquage

Inwendige en uitwendige prikkel
Gedrag wordt veroorzaakt door inwendige prikkels en uitwendige prikkels.
Voorbeelden van inwendige prikkels zijn: honger en dorst, hormonen, erfelijke factoren en opgedane ervaringen.

Een voorbeeld van een uitwendige prikkel is de rode vlek op de snavel van een meeuw. Een jonge meeuw pikt naar de rode vlek. Het pikken van het jong is ook een prikkel, het motiveert de ouder voedsel te braken.

Als een inwendige prikkel niet of niet voldoende aanwezig, dan komt het betreffende gedrag niet tot stand. Bijvoorbeeld: als een leeuw geen honger heeft, valt hij geen prooi aan. 

Slide 11 - Diapositive


Voorbeeld van een
uitwendige prikkel
(1 of meer antw. goed)

A
Geluid en licht
B
Honger en dorst
C
Iemand raakt je aan
D
Pijn in de buik

Slide 12 - Quiz


Voorbeeld van een inwendige prikkel

A
Geluid
B
Licht
C
Een prikkel die in het lichaam ontstaat
D
Jezelf met je hamer op de duim slaan

Slide 13 - Quiz

Ethogram
Het is een lijst met beschrijvingen van gedrag.
Het dier wordt hiervoor bestudeerd:
Schrijf op wat het dier doet.
Omschrijf de gedragshandeling.

 
vlooien              vl        beweegt met 'vingers' over de 
                                      huid  van de ander,  neemt wat weg

Slide 14 - Diapositive

Gedragsonderzoek:
Het ethogram
Gedrag bestaat uit een reeks handelingen.

Bijvoorbeeld: 
Een giraf loopt naar het water, zet zijn voorpoten schuin, buigt zijn nek naar het water en drinkt het water.

Deze handelingen kun je beschrijven. 
De lijst met beschrijvingen heet een ethogram

Slide 15 - Diapositive


Wat is ethologie?

A
Het bestuderen van gedrag
B
Het beïnvloeden van gedrag
C
Het gedrag van dieren veranderen
D
Het gedrag van mensen veranderen

Slide 16 - Quiz

Wat weet je van een ethogram?

Wat is ...............waar?
NIET
A
Je schrijft op wat een dier doet
B
Een gedragshandeling wordt omschrijven
C
Je schrijft bijv. op dat een hond agressief is
D
Het is een lijst met beschrijvingen van gedrag

Slide 17 - Quiz


Wat is een protocol?

A
Je schrijft op wat je van het gedrag vindt
B
Een lijst waarop je kunt zien hoe vaak een gedragshandeling voorkomt bij één dier
C
Je schrijft op wat het dier doet
D
Een lijst waarop je kunt zien hoe vaak een gedragshandeling voorkomt bij alle dieren van één soort

Slide 18 - Quiz

5.2 Sociaal Gedrag
Omgaan met soortgenoten is Sociaal gedrag. Of het nou gaat om paren, vechten of elkaar voedsel brengen.

Er zijn grofweg 3 soorten sociaal gedrag:
  • Territorium gedrag
  • Voortplantingsgedrag
  • Groepsgedrag

Slide 19 - Diapositive

Territorium gedrag

Gedrag met als functie het afbakenen van een gebied (territorium) en het verdedigen ervan tegen binnendringende soortgenoten. Afbakenen met geur of geluid.

Het territorium moet zo groot zijn dat het de groep kan voeden.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

territorium gedrag
Aanvalsgedrag: Ter verdediging van eigen territorium

Vluchtgedrag: Vaak vlucht de uitdager, of de verliezer van het gevecht
Dreiggedrag: gedrag dat vaak wordt laten zien bij de grens van een territorium

Slide 22 - Diapositive

Overspronggedrag
Wanneer dieren in geval van een ruzie geen vlucht-, dreig- of aanvalsgedrag laten zien, maar iets heel anders. Noemen we dit oversprong gedrag.

Voorbeeld: Een hond gaat zich krabben en vlucht.

Slide 23 - Diapositive

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 24 - Quiz

Begrijp je hoe dit 
gedrag ontstaat?            
Een prikkel is een verandering in de omgeving, hier reageren dieren en mensen op.

Uitwendige prikkel > iets zien bijv. de hond ziet de voerbak 
Inwendige prikkel   > de hond heeft honger

Respons (reactie): de hond loopt naar de voederbak en eet

Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels. 
Alle reacties op prikkels vormen het gedrag.

Ook als de hond niet was gaan eten was dit een reactie (respons)  en dus gedrag geweest. 

Slide 25 - Diapositive

Als een prikkel
steeds dezelfde
reactie (respons) geeft noem je dit:

A
een sleutelprikkel
B
een uitwendige prikkel
C
een inwendige prikkel
D
een respons

Slide 26 - Quiz

Gedrag kan

1. zijn aangeleerd
2. worden bepaald door erfelijke factoren
A
1 . Waar 2. Niet waar
B
1 . Niet waar 2. Waar
C
Beide niet waar
D
Beide waar

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Vidéo

De kuikentjes vertonen
A
Aangeleerd gedrag
B
Erfelijk gedrag
C
geen gedrag
D
menselijk gedrag

Slide 29 - Quiz

Sleutelprikkel
Bijvoorbeeld: 
een zwaluw komt op het nest.
De jonge zwaluw doet zijn bek open
De binnenkant is felgekleurd
De ouders voeren het jong.
Sleutelprikkel = de felgekleurde binnenkant

Slide 30 - Diapositive

Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken.

Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?

A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive