4V Periode 4 (24-25)

SPAANS
4 VWO


Periodo 4
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

SPAANS
4 VWO


Periodo 4

Slide 1 - Diapositive

  • Inzien + bespreken toets TW3
  • Opstart P4
  • Verschil indefinido/perfecto
  • Compañeros p.52 eje 1-3
  • Compañeros p.55 eje 1-3
  • Examentekst
Semana 1
7 abr - 12 abr

Slide 2 - Diapositive

¿Qué hacer en período 4?
Pruebas

  • Formatief:         Luistervaardigheid
  • Week 7:              Voca toets 4/4 (N-S)
  • Toetsweek 4:    Mondeling & Leesvaardigheid

Slide 3 - Diapositive

Unas preguntas:

- Hoe maak je de perfecto?
- Noem minimaal 4 onregelmatige vervoegingen van de perfecto.
- Wanneer gebruik je de perfecto?

- Wat zijn de uitgangen van de regelmatige indefinido?
- Welke uitzonderingen van de indefinido ken je?
- Wanneer gebruik je de indefinido?
Perfecto vs Indefinido

Slide 4 - Diapositive

Perfecto vs Indefinido

Perfecto

Slide 5 - Diapositive

Perfecto vs Indefinido

Indefinido

Slide 6 - Diapositive

Perfecto
Perfecto vs Indefinido

Indefinido
Hier zit je nog in
(relatie met het heden)
Este año
Esta semana
Hoy
Nunca
etc..
Duidelijk begin & eind (afgesloten)
Anoche
El año pasado
El 24 de mayo
En 2024
etc..

Slide 7 - Diapositive

  • Revisar
  • Verschil imperfecto/indefinido in  verhaalvorm (zonder signaalwoorden)
  • Pez de oro
  • Compañeros p. 53 eje 4-7
  • Compañeros p. 54 eje 8
  • Examentekst
Semana 2
14 abr - 18 abr

Slide 9 - Diapositive

Perfecto
Perfecto, Indefinido, Imperfecto

Indefinido
Hier zit je nog in
(relatie met het heden)
Este año
Esta semana
Hoy
Nunca
etc..
Duidelijk begin & eind (afgesloten)
Anoche
El año pasado
El 24 de mayo
En 2024
etc..
Imperfecto
GEEN duidelijk begin & eind / gewoontes / herhalingen
Cuando era pequeño/-a
Hace mucho tiempo
Cada sábado
Antes
etc..

Slide 10 - Diapositive

Indefinido vs Imperfecto

Wat nu als er geen tijdsaanduidingen in de zin staan: ayer, antes, hace una semana etc.. ???
Dan stel je jezelf de vraag: 

Was het er al? = imperfecto
Gebeurde het (plotseling)? = indefinido

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld in het NL: De zon scheen.

Was het er al? --> Was de zon al aan het schijnen?
of
Gebeurde het? --> Ging de zon (plotseling) schijnen?

A
Het was er al (imperfecto)
B
Het gebeurde (indefinido)

Slide 12 - Quiz

Voorbeeld in het NL: Ik liep door het bos.

Was het er al? --> Was ik al aan het lopen enige tijd?
of
Gebeurde het? --> Ging ik (plotseling) lopen?

A
Het was er al (imperfecto)
B
Het gebeurde (indefinido)

Slide 13 - Quiz

Voorbeeld in het NL: Het ging regenen.

Was het er al? --> Was het al aan het regenen?
of
Gebeurde het? --> Ging het (plotseling) regenen?

A
Het was er al (imperfecto)
B
Het gebeurde (indefinido)

Slide 14 - Quiz

Voorbeeld in het NL: Ik struikelde.

Was het er al? --> Was ik al gestruikeld?
of
Gebeurde het? --> Struikelde ik op dat moment?

A
Het was er al (imperfecto)
B
Het gebeurde (indefinido)

Slide 15 - Quiz

Voorbeeld in het NL: En toen vond ik een gouden ring.

Was het er al? --> Had ik deze ring al gevonden??
of
Gebeurde het? --> Vond ik de ring op dat moment (plotseling)?

A
Het was er al (imperfecto)
B
Het gebeurde (indefinido)

Slide 16 - Quiz


Ik begrijp hoe ik moet kiezen tussen de indefinido en de imperfecto als ik geen tijdsaanduiding in de zin/ het verhaal zie staan.

A
Sí!
B
No!

Slide 17 - Quiz

Indefinido vs Imperfecto

¡Ahora practicamos! Haz click aquí.

Actividad 1 (hacemos en clase juntos)
Actividad 2 (en parejas)
Actividad 3 (en parejas)
List@s? Continua con 'Pez de oro'

Slide 18 - Diapositive